Wat een kind kan doen

Ik was nog een klein meisje, toen een van hen mijn hand pakte en in zijn broek stak.
Die hand is nooit meer teruggekomen.
Ik schreef poëzie, maar kreeg hem niet terug.
Ik plantte bomen, maar kreeg haar niet terug.
Ik heb haar zelfs niet gevonden toen ik mijn tranen droogde.
Maar vandaag heb ik haar teruggevonden.
Ik hief mijn hand op en zwaaide naar het kleine gezichtje dat tegen de ruit van de schoolbus was gedrukt
die wegreed.
In de regen en de mist
zag ik mijn hand, levend, ademen,
klein, zoals ik haar had achtergelaten.

(18)

De eerste regel van dit titelloze gedicht pakt je aandacht. Een hand van een klein meisje in je broek steken, dat is niet oké. Op het moment niet, maar erger is dat het een herinnering wordt die niet verdwijnt. Hier spreekt een volwassen vrouw die terugdenkt aan het moment dat zij een klein meisje was. Er is iemand geweest: ‘een van hen’. Hij heeft zijn overwicht misbruikt. Hij dwong het kleine meisje tot iets wat zij niet kent en niet kan willen.

Wat heeft zij gedaan? Zij heeft haar hand van zichzelf verwijderd gevoeld Hand-dissociatie: ‘Die hand is nooit meer teruggekomen.’ De man of jongen die haar hand pakte, heeft hem bijna fysiek van haar afgepakt. De dichteres vertelt dat het meisje van alles heeft gedaan om die hand weer terug te krijgen. Ik stel me zo voor dat zij haar hand niet kan zien of voelen zonder te denken aan dat akelige moment. Zij wil haar hand weer vrijmaken van die herinnering.

Dat lukte lang niet. Eerst noemt zij poëzie. Ik snap het. Schrijven brengt naar buiten. Dat ruimt binnenin op. En poëzie is verbeelding. Je kunt woorden geven aan wat geen naam mag hebben. Zo kun je het gaan hanteren.
Poëzie heeft niet geholpen. De hand kwam niet terug. Hem.
Bomen planten dan. Heerlijk. Actief worden in de natuur. Een daad stellen, van hoop. Veel bomen samen vormen de longen van de schepping. Adem halen als je benauwd bent. Hielp ook niet. Zij kreeg de hand niet terug. Haar. Eerst een mannelijk verwijswoord, dan een vrouwelijk. Heel subtiel. Is haar hand van hem geworden? Nee, het is haar hand. En misschien is het nog groter: haar, is dat het kleine meisje?
Een keer ben je uitgehuild. Is het dan over? Nee dus.

Toch een wending. Nu ben ik benieuwd. Want de eerste vijf regels bieden weinig hoop. Verhalen genoeg van mensen die levenslang hinder ondervinden van een jeugdtrauma. “Maar vandaag heb ik haar teruggevonden.” Het beeld is prachtig. Een moeder zwaait haar kleine kind uit bij het schoolreisje. Het weer is niet best, en misschien is er ook in het hoofd van moeder nog regen en mist. Maar wat zij in feite vertelt is dat zij haar kind even durft loslaten. De zwaaiende hand is daarvan het teken. De hand is terug. Zij had die hand achtergelaten bij het smerige moment. Maar zij is terug om te zwaaien naar je kind. Er is leven, zij kan weer ademhalen en klein zijn. Dat is wat een kind kan doen bij een moeder. Bij een volwassene met levenspijn. Helen, een beetje herstellen al is het in regen en mist. Wat een wonder.


Naar aanleiding van: Lamia Makaddam, Vrijetijdsgedichten. Amsterdam: Jurgen Maas, 2023. Uit het Arabisch vertaald door Djûke Poppinga. Niet alle gedichten uit de bundel ontroeren zo als het bovenstaande. Ik bewonder de vertaling, ik merk een andere schrijfsfeer en toch is het Nederlands krachtig. Het bijna prozakarakter van veel gedichten is wennen. Het vraagt lezen en herlezen. Dat gaat er in de toekomst wel van komen.

Geleend geluid

“De gedichten in deze bundel zijn ontstaan in een periode van meer dan 25 jaar. Zij werden niet geschreven voor publikatie, maar op aandrang van vrienden is daartoe nu overgegaan. De volgorde in de bundel is niet de volgorde van ontstaan.”

Dat schrijft Dick Ellen voorin de bundel Geleend geluid. Dank aan de vrienden, want na al die jaren is het nog steeds een genoegen om erin te lezen.
Neem dit voorbeeld:

Ellen zet alle worden bewust neer. Geen opvulsels of stopwoorden. Ook geen conventionele regelindeling of strofen. We beginnen wel linksboven, maar werkend naar beneden doen de spaties en inspringen nadrukkelijk mee. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de logica niet uit de tekstuele inhoud zie opkomen. Wel uit de voordracht. De bladspiegel dwingt je om rusten in te bouwen. Of nadrukkelijk korte zinnen te zeggen. Een paar keer oefenen. Hoe klinkt het zus, wat hoort je zo?

Dit gedicht begint ook bij klank: Zijn bloed was geen muziek. Aan het slot blijkt dat het gaat om het kerklied van de lutherse predikant Paul Gerhardt (1607 – 1676) ‘O Haupt voll Blut und Wunden’. Het gezang is heel geliefd. Wie het vaak zingt, kan de werkelijkheid ervan uit het oog verliezen. Het bloed was geen muziek maar rood.

Sterk is dat dan wel de kreet geluid was. Niet analoog vokaal, wat is dat? Wat de dichter daarna over het geluid vertelt laat zien dat het divers is, en eerst… bloed! Bloed is pijn. Woorden kunnen daarvan slechts kontoeren zijn. Vokaal, kontoeren, het is bijna charmant de modernistische spelling uit de najaren zeventig.

De slotstrofe legt de kloof bloot tussen het koor dat in lange halen het kerklied zingt en de leerlingen van Jezus die op vluchten stonden. Goed dat ik het weet. Dankjewel, vrienden van Dick Ellen.


Naar aanleiding van Dick Ellen, ‘Zijn bloed was geen muziek’ In: idem, Geleend geluid. Groningen: De Vuurbaak, 1982, 15.

Het gedicht waaruit de titel komt:

Gek van zaken

Welkom mijn zoon, welkom bij de machine

De tweede tekst van Wish You Were Here klinkt geruststellend. De toon is vaderlijk (‘my son’) en gastvrij. Maar het is een welkom in de machine. Heel rustgevend? Toch niet.

Waar ben je geweest?
Het is goed, we weten waar je geweest bent

De vraag is slechts voor de conversatie. De machine weet waar je was. Grote Broer, dat is de machine voor wie je werkt. Hij weet waar je geweest bent. Er is geen ruimte voor gesprek. Je kunt hooguit invullen wat je zou antwoorden. De machine geeft om zichzelf, niet om jou. Of: de machine houdt je in de gaten, om zichzelf.

Je bent in de pijpleiding geweest, de tijd ingevuld,
voorzien van speelgoed en “Scouting voor jongens”
nam je Je gitaar mee om je ma te straffen
je hield niet van school
en je weet dat je niet laat bedotten
Dus welkom bij de machine

Wish You Were Here gaat over het leven als ster. Pink Floyd verwijst naar alle verwachting naar het leven in de rockscene. Maar je kunt haar naar alle kanten uitbreiden: de tv- of filmwereld, de bank- of zakenwereld. Eenmaal in de grote geldmachine is je levensloop de pijplijn naar het bestaan als onderdeel van het systeem dat jou tot product maakt. Syd Barrret moest als afval worden geloosd door de band. De groep kon de ontspoorde gitarist niet meer gebruiken. Het gitaartalent brak ooit los van thuis. Hij paste niet in de sociale leerorde. Dat wordt gevierd met de waardering: you are nobody’s fool. Jaja, totdat je in de muziekmachine wordt opgenomen, en de gek bent van de business. En er gek van wordt.

Welkom mijn zoon, welkom bij de machine
Wat heb je gedroomd?
Het is goed, we zeiden je wat je moest dromen
Je droomde van een grote ster
Hij speelde virtuoos gitaar
Hij at altijd in de Steak Bar
Hij hield ervan om te rijden in zijn Jaguar
Dus welkom bij de machine

Het jetsetleven van de ster is het loon naar werken. Dat het buitenkant is die snel vergaat, dat zeggen de Machinebazen er niet bij. Dat hoeft ook niet. Want de illusie is sterk en de bevrediging komt snel. De doom komt uit. Lekker eten en pronken met dure auto’s, dat is zo ongeveer wat jij overhoudt aan de transactie waarbij de machine jou heeft leeggezogen.


Naar aanleiding van: Pink Floyd, ‘Welcome to the Machine’: CD Wish You Were Here. 1975
Toby Manning, The Rough Guide to Pink Floyd: The Story, The Songs, The Sound. London, Penguin, 2006.

Welcome my son
Welcome to the machine
Where have you been?
It’s alright we know where you’ve been
You’ve been in the pipeline
Filling in time
Provided with toys and scouting for boys
You brought a guitar to punish your ma
And you didn’t like school
And you know you’re nobody’s fool
So welcome to the machine

Welcome my son
Welcome to the machine
What did you dream?
It’s alright we told you what to dream
You dreamed of a big star
He played a mean guitar
He always ate in the Steak Bar
He loved to drive in his Jaguar
So welcome to the machine

Gilmour’s echoing throb renders the machine concept musical (and provides the song rythmic backbone) while sounding for all the world like a giant fan oven, complete with buzzing timer. Fitting across the stereo spectrum between Wright’s steely electronic sound-washes, Gilmour’s acoustic guitar acts as vulnerable human, contrast. (Manning, 206)

Het galmende geklop van Gilmour maakt het concept van de machine muzikaal (en zorgt voor de ritmische ruggengraat van het nummer) terwijl het voor de hele wereld klinkt als een gigantische heteluchtoven, compleet met zoemende timer. Passend in het stereospectrum tussen Wright’s stalen elektronische sound-washes, fungeert Gilmour’s akoestische gitaar als een kwetsbaar menselijk contrast.

Is alles geschreven?

Ik ken Rob van Essen (1963) niet als romancier. Maar hij is meer dan een gelauwerd. Zo won hij in 2019 de Libris Literatuurprijs voor De goede zoon uit. Nu debuteert hij als dichter met Alleen de warme dagen waren echt. Ik keek wat rond bij de afdeling poëzie in Waanders in de Broere (ik kan nog slecht wennen aan de nieuwe eigenraar: Van der Velde Boeken Zwolle). “Op begrafenissen en bij maasverduisteringen zijn mensen op hun best” Dat was een zin die mij bij doorbladeren van de bundel direct opviel. Thuis begon ik de vers aangeschafte bundel te lezen en het openingsgedicht is dit:

Alles was geschreven

alles was geschreven en er daalde
een grote rust neer op de wereld

achter hun bureau vergingen schrijvers
langzaam tot stof dat door achteloze voeten
van huisgenoten over vloeren werd verspreid
en later over straat

met regens stroomde het
via roosters de riolen binnen
waar je soms nog ’s nachts
als je goed luistert niets kan horen

Wat mij erg aanspreekt is de eenvoud bij eerste lezing. Hoewel hoofdletters en leestekens ontbreken, ontrolt zich een herkenbaar verhaaltje in drie strofen.
De eerste strofe zet een weldadige situatie neer. De rust, niet alleen in je eigen woonkamer maar in heel de wereld, is het gevolg van ‘alles wat geschreven is’. Dat een schrijver zo begint, nou ja, vooruit, hij heeft in zoverre een punt dat het woord een grote kracht heeft uitgeoefend in de wereldgeschiedenis. Religieuze tradities beginnen vrijwel alle met een klank, een woord, om niet te zeggen het  Woord. Dat er uiteindelijk rust van komt, dat is een stelling lijkt me, een mening, geen feit. Tenminste tot op heden. Alles is misschien toch nog niet geschreven.

De tweede strofe zoomt in op de verspreiding van wat van overleden schrijvers over is. De creatieve breinen achter de teksten zijn vergaan. Dust to dust, ashes to ashes en, precies gelezen, is het volgens de dichter zo dat de schrijvers zelf verspreid zijn. Hun stof ging mee op de voeten van de huisgenoten. Wat in de kamer geschreven werd, ging zo de hele wereld over.

Totdat er andere krachten dan die van de mens betrokken raken. De regen, het vehikel naar de riolen. Daar lozen wij afval. Het onbruikbare komt daar terecht en vloeit weg, naar het oneindige. Als je bij het eindpunt gaat luisteren is er niets meer te horen. De teksten van de schrijvers zijn uitgewerkt. Zelfs bij goed luisteren komt er niet. Dus dat verklaart de rust uit regel 2.

Uitgewerkte teksten zijn er veel. Ook van romanciers en dichters. Zo bezien is het werkzaam blijven van oeroude teksten een wit wonder.


Naar aanleiding van: Rob van Essen, ‘Alles was geschreven’ In: idem, Alleen de warme dagen waren echt. Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact, 2022, 7. Het gedicht dat opent met de zin over de mens op z’n best (Zon en maan, 43)valt in de loop van het vers toch tegen. Eer serie voorbeelden toont aan dat we maar heel kort de ander als lotgenoot herkennen en hoe we dat vertellen aan de nieuwe generatie. Goede start en toch niet… dat heb ik bij meer gedichten van dit debuut.

Vanwaar komt de hulp?

Als je iemand een ‘gekke diamant’ noemt, dan wil je verschillende indrukken bij elkaar brengen. Niet perse tegenstrijdig. Wel opvallend. Diamant staat voor waardevol en kostbaar. Een edelsteen wekt bewondering op, ook omdat hij zeldzaam is. Hem bezitten is jaloersmakend. Voeg je daar het attribuut ‘gek’ bij, dan komt hij als onaangepast op je over. ‘Gekke diamant’, dat is tastbare ambivalentie.
En dan zeg je: ‘Straal verder!’ Dat veronderstelt dat de diamant zijn moment of fame al heeft gekregen. Bewondering werd zijn deel. De wens is dat het voortgaat. Want er zit nog meer in. Het aantal geïmponeerden kan groeien.

‘Shine on, You Crazy Diamond’ is de eerste track van Wish You Were Here. Deze cd van Pink Floyd verscheen in 1975. Wish You Were Here is een conceptalbum. Het verhaal gaat dat het draait om het vertrek van Syd Barrett. Barrett was een van de oprichters van de band, midden jaren zestig. Nu midden jaren zeventig was hij van de baan geraakt. Het leven als popster, de wereld van de muziekbusiness, de drugs lieten hem onaangepast achter. Samenwerking liep spaak. Dat had effect op de bandleden, Roger Waters, David Gilmour en anderen. Wat zij maakten met de plaat had alles te maken met het schuldgevoel en de verwarring van die tijd. “If the whole can be seen as addressing Barrett’s fate in some form or other, ‘Shine on’ is the song that does so most directly, ” schrijft Toby Manning in The Rough Guide to Pink Floyd. (205) S Y D, de letters zitten in de titel.

De tekst begint met een duidelijk contrast: nu staat tegenover vroeger:

Denk terug aan toen je jong was, je straalde als de zon
Straal verder, gekke diamant
Nu is er een blik in je ogen, zoals zwarte gaten in de lucht
Straal verder, gekke diamant

Wie ogen heeft als zwarte gaten, zit niet lekker in z’n vel. Holle ogen passen bij uitgeputte mensen. Desoriëntatie geeft grauwe wallen en een duistere blik. Ook los van het concrete verhaal over Syd Barrett kun je je zulke gezichten voor de geest halen. Als je fit en gefocust bent zie je wat je zelf niet bent – en meestal met deernis. De liedtekst is van iemand die weet van de jeugd van de verlorene. Denk terug aan je goede jaren. Jij was de stralende diamant. Dat is over. En toch… straal verder.,
Hoe moet je die aansporing duiden?

Je werd gepakt op de kruising van kindertijd en sterrendom, geblazen op de koude bries.
Kom op, jij doel voor een lach van ver weg
Kom op jij vreemdeling, jij legende, jij martelaar en straal!

Kindertijd moet overgaan in volwassenheid. Als kindertijd overgaat in vroeg sterrendom, zijn de benen nog niet sterk genoeg, de ruggengraad niet stevig. Voorbeelden te over, ook uit de recente tijd. Vaak betekent dat terugtrekking uit het publieke leven. Hulp zoeken bij therapeuten om het innerlijk te bekrachtigen. Want van buitenaf kwamen de verwachtingen. De contracten van de bazen werden wurgend. De werkdruk niet meer te harden. Het is een bries die je voortduwt, maar wel een koude. Hoe diamant je ook bent, je ‘wordt gepakt’. En dan toch weer de aansporing: ‘kom op’ en ‘straal’? Wie zegt het? Is het de jeugdvriend? Of horen we de stem van de fan die de ster opeist? Onverzadigbaar klinkt de lach van ver weg. Intussen de besproken legende weinig jaloersmakend geworden: vreemdeling, martelaar. Wie verlangt dat?

Je reikte te vroeg naar het geheim, je huilde naar de maan
Straal verder, gekke diamant
Geplaagd door de schaduwen ‘s nachts, en blootgesteld aan de zon
Straal verder, gekke diamant

Dat is een wrange constatering: je piekte te vroeg. Waarom ontbrak de begrenzing? Was de omgeving afwezig? Of had zij belang bij het succes van het jonge talent? ’s Nachts lig je wakker. Gekweld door de nare verwerking van de dag. Geen Psalm 121-troost over de zon die overdag niet zal steken en de maan die je ’s nachts niet zal deren. Van waar komt de hulp voor mensen als Syd Barrett?

Nu, je hebt de gastvrijheid met uiterste precisie misbruikt. Je reed op de koude bries.
Kom op jij feestbeest, jij helderziende,
kom op jij schilder, jij fluiter, jij gevangene en schijn!

Nog één keer de oproep om te blijven schijnen. Maar nu wordt de ster verweten de gastvrijheid te hebben misbruikt. Met uiterste precisie nog wel. Wiens gastvrijheid? In het geval van Barrett de gastvrijheid van de band? Dan hebben z’n vroegere vrienden dus iets te vereffenen. Zij hebben blijkbaar teveel gegeven.

Ook nu komt de koude bries ook weer langs. Zaten de anderen er niet op? Hoe zijn zij de kruising van jeugd en sterrendom overgekomen? En waarom blijven zij hem dan opdrijven om te stralen? Als hij een feestbeest was, is dan niet het beste om te zeggen: feesten zit er niet meer in als je met holle ogen door het leven gaat. Als zij hem werkelijk treffend typeren met helderziende, schilder, fluiter dan is het de vraag of werken in de stille luwte niet beter is dan schijnen voor het vretende publiek.
Hoe kan de gevangene werkelijk schijnen?
Hij heeft bevrijding nodig.

Het is een schrijnend lied. We luisteren het vaak tijdens onze autoritten naar het westen en weer terug. Heerlijk om bij te rijden. Maar het is dus wel wat, deze tekst: een aanklacht aan sterrendom dat wij creëren in sport, muziek, werk of relaties.


Naar aanleiding van: Pink Floyd, ‘Shine on You Crazy Diamond (part one)’: CD Wish You Were Here. 1975

Toby Manning, The Rough Guide to Pink Floyd: The Story, The Songs, The Sound. London, Penguin, 2006.

Dit is de Engelse tekst:

Remember when you were young, you shone like the sun.
Shine on you crazy diamond.
Now there’s a look in your eyes, like black holes in the sky.
Shine on you crazy diamond.

You were caught on the crossfire of childhood and stardom, blown on the steel breeze.
Come on you target for faraway laughter, come on you stranger, you
legend, you martyr, and shine!

You reached for the secret too soon, you cried for the moon.
Shine on you crazy diamond.
Threatened by shadows at night, and exposed in the light.
Shine on you crazy diamond.

Well you wore out your welcome with random precision, rode on the steel breeze.
Come on you raver, you seer of visions, come on you painter, you piper, you prisoner, and shine!