Ongelijk zijn we nu ook

Hermann Huppen schreef in tien jaar (1984-1994) een prachtig epos: de Torens van Schemerwoude. Aan het slot van de tiende eeuw na Christus treffen we ridder Aymar aan ten kastele van heer Eudes. Hij heeft zijn zinnen gezet op het heroveren van vaderlijk land en slot Schemerwoude dat hij onvrijwillig heeft moeten verlaten. Tien episodes later zien wij hem sneuvelen in het zicht van de haven. Schildknaap Olivier kan hem nog verzekeren dat de torens de schoonste zijn van de hele christelijke wereld – en dan sterft onze held. De schepper van Aymar wilde hiermee een model bieden voor de lezer: “Ik heb dus een personage gecreëerd met zeker gevoel voor rechtvaardigheid en met de obsessie om het domein van Schemerwoude te heroveren. Het stond bij mij van bij het begin vast dat mijn personage daarin niet zou slagen, anders had ik zijn basismotivatie uitgeschakeld en dus ook de reden voor zijn queeste. Zo’n queeste is ook een symbolische zoektocht die we allen in verschillende mate ondernemen. Ook wij streven een ideaal na, of iets banalers dat we morgen zullen doen. En op een dag gaan we dood… Wat zo’n personage interessant maakt, is z’n zwerftocht.” (Helden en koeien).

Nu ik de hele serie herlezen en beschreven heb, constateer ik dankbaar dat ik veel torens in mijn leven heb veroverd: een levenspartner verworven, een gezin gesticht, hoog opgeleid en boeiende carrière gemaakt, kunst gecreëerd en in diepe vriendschap met geliefden verbonden. Wat wil je nog meer? Als ik de website van Hermann Huppen bekijk kan ook hij, mij dunkt, niet klagen over succes. Alle mensen gaan eens dood, dat is waar. Maar voor het zover is, ligt het leven voor je.

Toch bereikt niet iedereen geluk en resultaat. De middeleeuwse wereld wordt door Hermann treffend getypeerd met standsverschil en christelijkheid – en dat laatste heeft invloed op het eerste. Boete, schuld en vergeving zijn thema’s die we vooral terug zien bij degenen die het moeten hebben van de gunst van de hoge heren: metselaar Germain tegenover ridder Aymar (Babette, Alda) en ook schildknaap Olivier ten opzichte van zijn heer. Het laatste deel eindigt er zelfs mee. De heer zelf weet zich voortdurend onder Gods hoede (Olivier) en snapt dat goddelijke bescherming een gunst is, geen verdienste. (13) De levensreizigers zijn verwonderd over de Heilige Maagd die hen begeleidt op hun wegen (Reinhardt). In die zin is het leven voor hoog en laag gelijk. Maar intussen heeft niet iedereen dezelfde aardse kansen. Germain raakt aan de bedelstaf en eindigt als struikrover. Olivier moet het veld ruimen voor de vrouw die Aymars echtgenote gaat worden. Intussen is ridder Aymar de man die zijn queeste niet opgeeft en uiteindelijk een grote stap kan maken. De aanhouder wint, geluk doet ook een beetje mee, en zo is hij in staat een leger te verzamelen om zijn hoogste doel te gaan verwezenlijken.

Oude ongelijkheden, zou je zeggen. De gevierde zege van de moderniteit is: de mens is niet meer gebonden aan zijn religieuze of culturele achtergrond. Hij of zij kan als individu de kansen pakken die voor ieder klaar liggen. Dat het een wereld oplevert die minstens zo hard is als de middeleeuwse is, doet daar niets van af. Je kunt in elk geval je hart volgen in relatievorming, opleiding en beroepskeuze. Aymar leek in die zin een modernist avant la lettre te zijn. In het meest magische deel uit de serie, Sigurd, verwoordt hij het zo: “Een ieder moet luisteren naar wat zijn innerlijk hem ingeeft…” en hij laat de jonge Brit William weten: “U heeft gelijk dat u er gevolg aan geeft…” (12-13) Zelf neemt hij aan het slot van dat avontuur het besluit om naar het Heilige Land te gaan. (47) Onbekend met het feit dat hij daar de schat zou vinden die hem verder brengt, volgt hij zijn verlangen. Compleet individueel was dat natuurlijk niet. Het hing in de lucht in die christelijke eeuw. Dat is nu allerminst meer het geval. De kruistochten zijn historie (wel gevoelig issue nog, als hedendaagse moslims de christenen er nog op aanspreken) en gelijke kansen is het ideaal van deze post-christelijke eeuw. Ideaal, dat wel, maar de praktijk is anders volgens sociologen. Kees Vuyk (tot 2017 universitair hoofddocent aan het departement geesteswetenschappen aan de Universiteit van Utrecht) noteert: “Creativiteit, zelfontplooiing, autonomie, authenticiteit, het blijken geen op zichzelf staande waarden die zich op eigen kracht door de samenleving hebben verbreid. Ze horen bij een specifieke groep, namelijk de mensen met een meer dan gemiddelde intelligentie die de kans hebben gekregen hun intelligentie te ontplooien en op te klimmen in de samenleving. Die groep is de afgelopen halve eeuw snel gegroeid, daarom leek het even alsof deze waarden op den duur voor iedereen maatgevend zouden worden.” (205) Die gedachte is utopisch, zegt Vuyk.
Boeiend genoeg stelt Vuyk dat echt maatschappelijk leiderschap zou betekenen dat de vrijheid van de bovenklasse zou moeten worden ingeperkt. Op die manier betoon je solidariteit in het onderwijs, huisvesting, in de financiële wereld en op de arbeidsmarkt. (228, zie ook 239, 278-9). Het is een sociaaldemocratisch ideaal dat, denk ik, zal vastlopen op een van de diepste waarden van de Hollander: de vrijheid om zelf te beslissen. Het is niet voor niets dat premier Mark Rutte in de eerste weken van de coronacrisis (maart-april 2020) een appel deed op de medewerking van de vrije burgers om de intelligente lockdown te realiseren ten bate van de kwetsbaren in de samenleving. Maar toen het economische leven daaronder zwaar begon te lijden, liet de individuele vrijheid van de Nederlander zich weer gelden. Zo is de Schemerwoude-wereld van verschil dichterbij dan je denkt.

Is dat ook zo op het punt van het christendom? De cijfers roepen luid het antwoord: het aantal theisten en ietsisten is verminderd in de jaren 1966-2015, het aantal agnosten en atheïsten is toegenomen. (God in Nederland, 65) Meer en meer mensen denken dat Jezus niet bestaan heeft en alleen een legende is. (67) En als je zijn persoon al als historisch feit aanneemt, ben je nog niet toe aan zijn rol als redder van de wereld. Het geloof in religieuze wonderen daalt fors. (71) Bij deze stand van zaken zou je denken dat de stripreeks slechts gelezen kan worden als het verslag van toen. Maar als we nog eens terugkeren naar die christelijke oerthema’s van boete, schuld en vergeving. Bij elke kans in het leven doet het ertoe hoe je met mensen omgaat: waardering en afkeuring, loon en schuld typeren relaties en bepalen de bestendigheid ervan. En dus ook of je in relaties schuld weet te delgen. In een seculiere wereld is het dominante besef van transcendentie uit de middeleeuwen vreemd. In deze postmoderne fase van de Westerse geschiedenis hebben we alleen onszelf en elkaar. Wij leren in opvoeding en therapie mild te zijn. Via Het Familiediner ontvangen wij in elke aflevering de boodschap dat een eerste stap tot verzoening bij onszelf moet beginnen. Mensen kunnen elkaar vergeven, maar we moeten ook nog onszelf leren vergeven. Doe je het niet voor jezelf, doe het dan voor de ander. Laat de wereld beter achter voor je kinderen en kleinkinderen. We moeten verder. “Wanneer Schemerwoude sterft, komt zijn zoon ter wereld,” vertelt Hermann. “Ik heb me zo een mogelijkheid verschaft om de reeks te vervolgen. Dat liet me toe om albums in een ander tijdperk te voorzien… Misschien eindigen we wel met een Aymar van Schemerwoude die in een sportwagen rondrijdt!” (Helden en koeien)

De naam van de Heer blijft buiten beeld. En vergeet helemaal maar de absurde boodschap dat de Schepper  de wereld geoordeeld heeft in zijn eigen dood. Dat Hij daarmee de wereld vrijspreekt, is nieuws dat de vraag oproept: wie heeft hierom gevraagd? Maar wie ongevraagd persoonlijk geadresseerd nieuws krijgt, kan blij verrast worden. De boodschap over het wegnemen van schuld kan een levensvisie opleveren die elke queeste zin geeft. Zelfs als niet alle verlangens in ons leven worden vervuld, zelfs als je op zeker moment moet constateren dat je van alles gemist hebt, zelfs dan blijkt het leven waardevol en bevredigend te kunnen zijn. Als je je openstelt voor de werkelijkheid van Jezus Christus, de persoonlijke God, kan het wel eens zijn dat Hij je leven op een hoger plan tilt. En als bonus krijg je de belofte dat je straks thuiskomt in een wereld die schoner is dan de schoonste torens die de christelijke wereld zag in de tiende eeuw na Christus.


Hermann, Helden & Koeien. Zeldegem, Saga uitgaven, 2014.
Kees Vuyk, Oude en nieuwe ongelijkheid: Over het failliet van het verheffingsideaal. Utrecht: Klement, 2017.
Ton Bernts, Joantine Berghuijs (met een voorwoord van Joep de Hart), God in Nederland 1966-2015. Utrecht: Ten Have, 2016.

Op de officiële website van Hermann vind ik verrassend genoeg foto’s van de auteur met een sculptuur van het hoofd van Aymar van Schemerwoude. “Degenen die hem goed kennen of hem lange tijd volgen, weten dat Hermann afgezien van strips (en muziek, bij gelegenheid) een rage heeft. Niet zo een die een mens verslindt, maar een soort jeuk die regelmatig terugkeert en dat door tijdgebrek nooit tot stand kwam: sculptuur… “ Hermann schaft zichzelf klei aan  en neemt zich voor het gezicht van Aymar van Schemerwoude te reproduceren. “Deze wens gaat ver terug. Ik ben altijd gefascineerd geweest door sculptuur. Ik heb echter, met uitzondering van de basisbeginselen, geen technische kennis. Ik heb de sprong gewaagd in zekere zin dankzij een Duitser met de naam Schumacher die 3D-stripfiguren produceert. Hij had zichzelf voorgenomen om het hoofd van Schemerwoude te maken. Hij heeft verschillende van zijn pogingen aan mij voorgelegd, maar geen ervan vond gunst in mijn ogen. Hij maakte altijd een man gemaakt die niet erg leek op Schemerwoude. Uiteindelijk vertelde ik hem dat ik het zelf zou proberen. Dus ging ik klei kopen. Ik bewerkte de volumes met mijn pink en een spatel, om snel resultaat te hebben dat mij tevreden stelde. Alles in één anderhalf uur, niet meer.”