God grijpt niet in

“Voortaan heet ik Aymar van Schemerwoude, ridder zonder land, ik heb geen andere rijkdom dan dat ik weet wie ik ben, waar ik vandaan kom en waarheen m’n schreden zich richten.” (48) Dat is de jonge Spaanse ridder Rodrigo. Yves H. schreef het scenario voor het gelijknamige album in de serie Schemerwoude. We volgen daarin vooral de strijd tussen Don Joaquin de La Vega en zijn broer Estaban. De oprukkende moslims in het zuiden van Spanje in het begin van de veertiende eeuw vormen het decor. Rodrigo weet niet beter of hij is de zoon van Don Joaquin maar het slot van het verhaal is, dat hij begrepen heeft dat hij toehoort aan het volk aan de andere kant van de Pyreneeën. Hij is een vondeling die in huis kwam van de koning van Castilië en zijn vrouw, Doña Teresa. Zij konden geen kinderen krijgen en zo werd de Franse baby de Spaanse Rodrigo.

Thema in het verhaal is de droom. Daar is het grote Dromenboek, geschreven in het Arabisch. “God spreekt tot ons in de slaap,” zegt broeder Miguel, “maar ondanks dit boek blijf ik in het ongewisse.” (12) Rodrigo vertelt hoe hij zichzelf in een herhalende droom naakt ziet liggen. Hij kan niets onderscheiden. Zijn lichaam maakt schokkerige bewegingen. Een vreemde stroperige vloeistof stroomt in zijn ogen en over zijn lichaam en hij hoort rauwe kreten. (13) Dat blijkt later de scene te zijn waarbij zijn vader, Aymar van Schemerwoude, omkomt en zijn moeder ook en hij als kind wordt aangenomen door Don Joaquin. Aymar is de verteller van het verhaal (32,39,41,45,48) en de scene wordt grafisch uitgetekend in het hart van het verhaal. (28-29) Rodrigo komt de conclusie dat hij eigenlijk een ander is en dat is de reden om uit de dynamiek van de Spaanse intriges te stappen. Het verhaal is met vaart verteld en vakkundig getekend maar alles bij elkaar is het plot niet heel overtuigend. Ik geloof de jaloezie van de broers en het decor van oprukkende moslims en Arabischtalige wetenschapstradities is oké. Maar al met al stelt het geheel teleur.

Dat wordt nog eens versterkt bij de slotscene. Het kan nog enige bewondering oproepen dat Rodrigo/Aymar de glorie van Castilië laat voor wat zij is. Maar dat hij dan tenslotte de vraag over Gods beleid stelt, wordt in het verhaal niet voorbereid. “Toch is er nog een vraag die me kwelt: hoe kan God al die bloedbaden aanschouwen en zonder in te grijpen toestaan dat de mensen elkaar in zijn naam uitmoorden? Is hij niet de god van allen, zoals frater Miguel zei? Nog dikwijls vraag ik het aan de sterren, maar het enige antwoord dat ik krijg is stilte…” (48)

Hij verwijst naar het gesprek dat hij had met broeder Miguel aan het begin van het verhaal. De strijd tegen de Moren is toch ook de strijd tegen een andere God, had Rodrigo met overtuiging geponeerd. “De waarheid behoort niet aan hen die er aanspraak op maken, maar aan hen die haar kunnen zien,” had Miguel geantwoord en ik vergis me niet als dat ook de stem van vader en zoon Huppen zelf is. Zoals de zon op alle mensen gelijkelijk schijnt, zo is de God van de christenen en de moslims ook dezelfde, suggereert de monnik. (11) Als Rodrigo hem dan voorhoudt dat zulke gedachten hem het leven kunnen kosten, zegt de broeder kalm: “M’n leven is niet m’n kostbaarste bezit.”

Deze dialoog past in de wereld waarin de robuuste christelijke wereld in het Westen van Europa zou opengaan voor vele nieuwe inzichten. De godsdienstoorlogen uit die tijd waren bloedig. Dat zal in de eeuwen die volgen een krachtige impuls vormen voor het streven naar vrijheid van religie en meningsuiting en het aanleren van vreedzaam vechten als je het niet eens bent met elkaar. Maar in het verhaal van dit album uit de serie Schemerwoude lijkt de vraag naar het godsbeleid er toch wat met de haren bijgesleept.


Naar aanleiding van: Hermann & Yves H., Rodrigo (Schemerwoude 12). Brussel: Glénat, 2001. Oorspronkelijk in het Frans gepubliceerd in 2001. Scenario Yves H., tekeningen van Hermann. Thema’s uit de serie Torens van Schemerwoude keren terug. De godsvraag zien we ook in William en de hallucinaties kennen we uit Sigurd.