Gewoon, een mooi avontuur

Wang-Ho is de grote, forse chinees met boze opzet. Na deel 1 komen wij hem ook tegen in dit deel 3 als de tegenstrever van Bernard Prince, Barney Jordan en scheepsjongen Djinn. De Cormoran meert aan in Lao-Todang (Vietnam? Zij vertrokken uit Manilla; 1). Daar moet een vracht worden afgeleverd. Als Bernard zich vervoegt bij de havenautoriteiten wordt hij erin geluisd. Verdacht van een overval wordt hij opgepakt. Ook Jordan overkomt zoiets, als hij op kroegentocht gaat. Alleen Djinn blijft uit handen van de vijand en kan zo in het avontuur een bevrijdende rol spelen.

Dat avontuur bestaat uit het doorzien, het verzet, het volhouden en de opoffering. Het drietal wordt overgebracht naar de gevangenis van Suong Bay. Daar zwaait Igor Sarakelian de scepter en dat niet op een vriendelijke manier. Maar hij krijgt orders van Wango-Ho, generaal Satan, die op deze manier probeert van zijn tegenstanders af te komen. De opdracht is ervoor te zorgen dat zij ontsnappen kunnen en dan voor het onmogelijke komen te staan: de natuurkrachten te trotseren. Want de gevangenis ligt bij de moerassen die vergeven zijn van krokodillen en muggen. Djinn weet ‘mee te liften’ onder de truck die Prince en Jordan naar de gevangenis vervoeren. Hij is intussen op de hoogte van het feit dat Wang-Ho erachter zit. (17)

Uiteraard laten de kapitein van de Cormoran en zijn bootsman zich niet kleineren door de sadistische bruut. (19) Zij worden in het hok gejaagd en treffen daar twee andere oproerkraaiers: Cody en Cavalli. Aan hen gekoppeld moeten zij aan de dwangarbeid. De eerste de beste kans op ontsnappen grijpen zij aan en het heldendom van Prince kan gaan stralen. Hij verhindert eerst eens dat Cavalli een Vietnamese soldaat afranselt. (23).

De honden worden losgelaten om hen de moesrassen in te drijven. Daar wachten de muggen. Prince: “We zullen niet ver komen. Er zijn een paar plaatsen op deze wereld waar de mens niet welkom is. We staan voor de poorten van het verboden rijk, heren. Aan de andere zijde wacht de dood.” (29) In een noot voegt de schrijver toe: “Dit is authentiek. Op enkele plaatsen in deze wereld komen zoveel insecten voor, dat de mens er onmogelijk kan vertoeven.” Het blijft boeiend om te zien dat we even uit het verhaal moeten worden gehaald om de geloofwaardigheid ervan te benadrukken.

De onderlinge solidariteit wordt op de proef gesteld door Cody en Cavalli. Cody wil Cavalli niet redden van verdrinken (30) en Cavalli kiest voor zichzelf zodra hij de kans heeft. (34) Cody overleeft het niet en dus moeten de drie helden er alleen door zien te komen. Als Prince bij het doden van een slang achtergebleven is, gaat Barney moedig terug om ‘m op te halen. (38) Tot uitputting toe nemen zij elkaar mee en komen door de hulpvaardige Howard en Emily in het ziekenhuis terecht. (41) Daar kwappen zij snel op en komen de typische eigenschappen van de drie snel boven. Maar de vijand laat hen nog niet los. Sarakelian duikt weer op, maar krijgt klop van Barney (44-45). En Wang-Ho? Die is weer verdwenen. (46; tot deel 11)

“Even later gleed de ‘Cormoran’ met zijn driekoppige bemanning de haven uit, de wijde oceaan tegemoet… Ze keken niet om naar de bergen achter zich, waar ze de verschrikkingen van de groene hel hadden leren kennen.” (46)


Naar aanleiding van: Naar aanleiding van: Hermann & Greg, Bernard Prince 3: De hel van Suong Bay. Helmond: Uitgeverij Helmond en Brussel: Le Lombard, 1970. Oorspronkelijke titel: La Frontiere de L’ enfer.

Hermann over Djinn in Helden en Koeien: “Djinn is voor mij geen aantrekkelijk personage want ik heb hem in het begin niet goed getroffen. Ik had niet het talent van Cuvelier om hem te tekenen. Djinn is een jonge hindoe en onder mijn vleugels heeft hij veeleer iets van een jonge Mexicaan dan van een jonge Indiër. Hij speelt een nevenrol in de eerste kortverhalen, vervolgens was hij niet meer dan een figurant. Tot zijn voordeel spreekt dat het niet meevalt om een jongen op een geloofwaardige en interessante manier te laten meespelen. Voor mij is hij ergens nutteloos. (…)  Op signeersessies werd me bitter weinig gevraagd om Djinn te tekenen.”