In de Zwaardvechterstraat

In de Zwaardvechterstraat staan flats
die hij niet in de vingers krijgt.

Houdt hij zijn potlood schuin en recht,
plat op de stoep, hoe hij ook schetst –

het beste lukt het op wat afstand,
in het gras, nog groen, net naast de weg.

De weringen gaan neer – het is heet
daar, in de middag – op die ene na,

de vrouw, iets ouder wel dan hij.
Zij neemt zijn volle zon voor lief

en buigt zich zomaar in de aanval,
op haar balkon en kijkt hem aan.

‘Ik pak alleen het front, mevrouw,
de bloemetjes die buiten staan.

Straks, als u naar binnen gaat,
verdwijnt u naar de achtergrond

in het hard gearceerde gedeelte.
Kom maar kijken, hier beneden.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *