Zou het echt?

“Om te begrijpen hoe het project van Station 16 in mijn hoofd vorm kreeg, moeten we terug in de tijd: naar het jaar 1997. In dat jaar waren in een reportage van journalist Jurek Sladkowski voor de tv-zender Arte voor het eerst beelden te zien van een vergeten Russisch poolgebied. In de jaren 1960 was het gebied het toneel geweest van de krachtigste atmosferische atoomproeven die ooit hebben plaatsgehad. Deze archipel onder de ijskoude wind van de poolcirkel heet Nova Zembla,” schrijft Yves H. in het Nawoord van de one-shot Station 16 uit 2014. Op Youtube is de uitzending Nouvelle Zemble, l’archipel de la peur nog steeds te zien, maar je moet er wel goed Frans voor kennen om de gesprekken te kunnen volgen. De tekeningen zijn duidelijk door de filmbeelden beïnvloed. Yves vond het fascinerend. “… het gebied dat tijdens de Koude Oorlog het hart vormde van de kernproeven die de Sovjet-Unie liet uitvoeren, is nu niet meer dan een enorm, bevroren vuilstort, bewaakt door soldaten die de absurde taak hebben het te verdedigen tegen enkele witte beren die tussen de verlaten, wegroestende militaire voertuigen ronddolen op zoek naar voedsel – dat schaars is en ongetwijfeld radioactief.” (Nawoord).

Zo snappen we de openingsscène van de strip Station 16. Soldaat Grigori Grigorievitsj Galitsin (Grsika) wordt door drie collega’s uitgedaagd om een steen naar een zwervende ijsbeer te gooien. Dat is zoals iedereen weet levensgevaarlijk, maar de naïeve rekruut doet het toch. De anderen pesten hem door even met de jeep weg te rijden als de beer de achtervolging inzet. Op het nippertje trekken ze hem aan boord en keren terug naar barakken op “Severnaja, Nova Zembla, Russische Federatie, 1997.” (7)

Deze jonge soldaat ontvangt via de radio een noodsignaal van Poolweerstation 16. Dat is onmogelijk omdat het al een halve eeuw verlaten is. Toch gaat een patrouille van  4 manschappen in een helikopter op onderzoek uit en komen in een bizarre situatie. Lijkt Station 16 in eerste instantie verlaten, op een moment koepelt het noorderlicht over hen heen en komen zij in een andere tijdzone: veertig jaar eerder. De lichten zijn aan, zij vinden sporen van griezelige experimenten en ontmoeten menselijke monsters. In het geheim wordt er gewerkt aan het ‘verbeteren’ van militairen: “De grote patriottische oorlog tegen het fascisme heeft al heel wat levens gekost. We weten dat in de toekomst het leger zal winnen dat het best bestand is tegen de kou. … Dankzij onderzoek naar de werking van hersenen en zintuigen, opgezet door kameraad Beria zijn wij binnenkort in staat soldaten te maken die niet alleen beter bestand zijn tegen pijn, maar ook beter gehoorzamen.” (46)

Het plot lijkt op wat Alistair MacLean al schreef in de ijzige thriller Poolbasis Zebra (1963) en de sfeer doet denken aan de verontrustende film The Thing, een scenario gebaseerd op het korte verhaal Who Goes There? van John W. Campbell. (1982) Hermann is op dreef en pakt uit met spreads over twee pagina’s. (18-19, 26-27) Het is griezelig en de horror doet je twijfelen aan de normale orde van het bestaan. Het kan niet wat hier getekend wordt: wisselen van tijd en het leven van zombies. En soms overvalt je de gedachte dat de werkelijkheid misschien niet zo overzichtelijk is als we denken. Of dat er in het geheim inderdaad dingen gebeuren die over de grens gaan van wat een gezonde mensheid moet willen. Kan vaderlandsliefde en verlangen naar macht en overheersing zo ontaarden? Zonder dat je complotdenker wil zijn, snap je een ogenblik lang de omineuze drie puntjes bij de slottekst van de strip: “Nova Zembla is tot op de dag van vandaag verboden gebied en staat onder militaire controle, officieel heeft Rusland sinds 1990 geen kernproeven meer uitgevoerd…” (58)


Naar aanleiding van: Hermann en Yves H., Station 16. (Serie: Getekend). Brussel: Lombard, 2014. De oorspronkelijk Franstalige versie werd gepubliceerd in datzelfde jaar. De eerste editie bevat een postscript van 5 pagina’s.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *