Piëta
De verlatene
die ik in mijn armen houd,
mij toevertrouwd om af te staan,
ondragelijk.
Met bloed bemorst
ligt als een boreling
aan mijn borst
die deel had
aan mijn bloedomloop.
Tezamen nu
en doodalleen,
kind van mijn schoot,
draagmoeder ben ik,
draagmoeder van de dood.
Jaap Zijlstra
Ik schrijf in de Stille Week van 2025. Het is Goede Vrijdag. En dan lees ik dit gedicht. Het ontroert mij. Ik heb het beeld van Michelangelo in mijn gedachten (1498-1499). Het perfecte verbeelding van het zo smartelijke moment. De moeder en haar dode kind.
Het was een barre week vol dood. Bij een open graf gestaan en bij een ander graf niet mogen staan. De laatste eer bewezen aan een dode op leeftijd. De laatste eer niet mogen geven aan een te vroege dode – en toch doen. Zelden zo verdrietig geweest. Onverdraaglijk bijna. Het valt me op dat de eerste strofe eindigt met ‘ondragelijk’. Ik las eerst ‘onverdraaglijk’. Maar nee, het gaat om dragen. Het is te zwaar voor Maria, het lijk van Jezus haar zoon. Toevertrouwd om af te staan – ja dat was het natuurlijk vanaf het begin. Er was al iemand die had gezegd dat er een zwaard door haar ziel zou gaan. Nou, bij deze.
En dan die tweede strofe. Ik weet bijna geen treffender verwoording van wat Maria gevoeld moet hebben. Je bent als moeder zo symbiotisch geweest met je zoon. En nu dit. Niet alleen is hij gestorven voordat jij stierf, het is ook nog een bloedige dood. Zoals de geboorte bloedig is voor elk mens, zo is de dood dat niet voor elk mens. Maar voor de Heer was het zeer bloedig. En zijn bloed was eens haar bloed. En zo ons bloed. Haar bloed is het onze.
“Tezamen nu en doodalleen…” Het kan je overkomen: in gezelschap alleen zijn. Maar hier lijkt alle hoop verloren. Dit gedicht heeft geen happy ending. Maria draagt wat niet te dragen is. De dood in z’n ware gedaante. Jezus is hier de dood die gedragen wordt en móet worden. Geen alternatief. De dood op schoot hebben en weten: het móet wil het leven nog wat voorstellen. Zo begrijpelijk als je op dat moment zelf geen hoop hebt.
Ik denk aan de titel: Piëta komt uit het Italiaans: pietà, en betekent ‘compassie’ of ‘piëteit’. Daar gaat het om.
Naar aanleiding van Jaap Zijlstra, ‘Piëta’ In; Ik blijf van Hem dromen: Het leven van Jezus in gedichten, samengesteld door Jan de Bas en Arie Bijl. Utrecht: KokBoekencentrum, 2019, 96. Oorspronkelijk gepubliceerd in Jaap Zijlstra, Het ontbrekende. Kampen: Kok, 2007.
