In je hok!

Nieuws uit India! De 39-jarige Kanakadurga ging samen met Bindu Ammini de hindoetempel Sabarimala in. Dat gebeurde een paar weken geleden (2 januari 2019) en het haalde de krant. Mocht je denken: wat is hier de nieuwswaarde, dan is dat snel verteld. Het gebouw was eeuwenlang voor vruchtbare vrouwen gesloten. Zij kunnen immers ongesteld zijn. Is dat het geval, dan zijn zij onrein. Dat maakt een heilig tempelgebouw voor hen verboden terrein.

Wat eeuwen geaccepteerd werd, wordt nu ter discussie gesteld. Het hooggerechtshof in India besloot dat vrouwen recht hebben om de tempel te betreden. In de praktijk kwam er niets van terecht. Demonstranten maakten het onmogelijk. Maar in Trouw van 24 januari 2019 lezen we dat Kanakadurga en Bindu Ammini het voor elkaar kregen. Onder politiebegeleiding. Vervolgens wordt ook helder dat streven naar recht een prijs heeft. “Het tempelbezoek viel echter niet in goede aarde bij de familie van Kanakadurga. Ze zou door haar schoonmoeder zijn mishandeld met een houten plank en belandde in het ziekenhuis. Maandag mocht zij weer naar huis, maar daar werd zij niet meer binnengelaten door haar schoonfamilie.” Zij heeft de naam van de familie te schande gemaakt.

Nohar Gopalraj zou dit een voorbeeld noemen van samenleven in ‘strafhokken’. Hij is de hoofdpersoon uit een roman van Bea Vianen. Zij schreef het boek in 1971. Nohar is een Hindostaanse hindoe, werkzaam in het onderwijs. Hij is bevriend met Raymond van de Berg, een Creool, intellectueel en homoseksueel. Met verpleegster Roebia heeft Nohar een relatie. Zij is een Javaanse, tenminste… geboren uit een Javaanse moeder en Creoolse vader (7). Zij concurreert om Nohar met Jamillah die dan wel weer Hindostaans is, maar ook moslim. Ook met haar onderhoudt Nohar seksuele contacten.
Ziedaar de scheidslijnen en de mogelijke cross-overs. Vianen beschrijft dat overal spanning op de lijnen komt te staan. Iedereen leeft in zijn ‘strafhokken’. Niemand kan die ongestraft verlaten. Persoonlijke ontwikkelingen verweeft de schrijfster met de sociale en politieke. Het komt tot een gewelddadige uitbarsting in de Gravenstraat (167) en de zelfdoding van Raymond (186-187). De roman eindigt niet helemaal in mineur, maar het scheelt weinig. Nohar kiest voor Roebia: “Ze lopen het bruggetje op. Het is een paar minuten over zes. Achter hen de ondergaande zon.” (203). Oké, denk ik dan, het wordt dus nacht.

In het begin van de roman wordt het thema aangedragen in de dialogen. Bijvoorbeeld tussen Nohar en Raymond: “Ik zou,” zegt hij tegen Raymond, “graag in dat verhaal willen geloven. Maar je weet zelf hoeveel strafhokgebieden er zijn. Hoe wil je dat oplossen, Raymond? Zeg me. Door vrouwenroof? Door kindermoord? Door branden? Ik kan daar niet aan meewerken. Nooit!” Raymond: “Noem een andere manier om de samenleving te veranderen. Er is nog nooit iets veranderd zonder dat er doden vielen.” (39).
Tegenover dat ideaal van maatschappelijke veranderingen staat het kiezen voor de individuele vrijheid. Roebia denkt bij bovenstaande dialoog: “Wat wil hij? Een wereld scheppen, een nieuwe situatie? Kan hij het nog altijd niet opbrengen tegen zichzelf te zeggen: het is in elk geval toch erg belangrijk een eigen mening te hebben? Naar de hel met jullie allemaal. Ik leef mijn eigen leven.” (40).

Maar dat is nu juist het punt. Kijk naar de twee vrouwen in India. Je kunt wel een eigen mening hebben en je eigen gedrag bepalen, maar de rest is er ook nog. Niemand staat los van z’n omgeving en je bent pas echt ‘jezelf’ als anderen je erkenning geven. Sociale controle kan ervoor zorgen dat mensen in hun eigen strafhok terugkeren. Roddelen, wantrouwen, spioneren, controleren, iemand prijzen of te schande maken, dat zijn de middelen. Of geweld. Omdat Nohar en Jamillah seks hebben gehad, stelt hij zich op een gegeven moment voor wat er met haar gebeuren zal:

“Jamillah zal worden uitgehuwelijkt aan een man die ze nauwelijks kent of aan een man van wie ze weet dat hij een scooter bezit of een grote wagen. Ze zal er rekening mee moeten houden dat de man met we ze gaat trouwen zijn vrienden inlicht, zodat die haar gangen kunnen nagaan. In de eerste huwelijksnacht zal hij het ontdekken. Ze zal klappen van hem krijgen, bij de haren worden gerukt en tegen een muur van de slaapkamer worden gesmeten om te boeten voor haar bandeloos en onzedig gedrag. Hoer! Iedereen zal het weten, ook haar ouders, die haar de vrijheid hebben gegeven de straat op te gaan. Ze zullen haar weer terug moeten nemen!” (112).

Ongemakkelijke verhalen uit India en Suriname.
Zou het hier in Nederland anders zijn? We mogen het hopen.
Maar wat er in de jaren zestig en zeventig in de vorige in Suriname afspeelde had alles te maken met Nederland. Hugo Pos recenseerde de roman Strafhok in Het Parool van 6 juni 1971. Hij wees het treffend aan (kort voor de onafhankelijkheid van Suriname in 1975): “Bea Vianen heeft een dapper, uniek en belangrijk boek geschreven, dat voor de nederlandse lezer èn voor haar landgenoten is bestemd. … De Nederlandse lezer, niet gewend aan de stuitende weergave van raciale tegenstellingen, zal ook iets van de schok ervaren. Hij zal iets van de chaos gaan beseffen, die Nederland daar straks bij het scheiden van de markt achterlaat.”


Naar aanleiding van: Bea Vianen, Strafhok. Amsterdam: Querido, 1971.
Op zondag 6 januari 2019 is Bea Vianen overleden. Zij werd 83 jaar. Michiel van Kempen noemde haar ‘Surinames meest gelezen schrijfster’ in zijn boek Surinaamse schrijvers en dichters (1989): “In al haar romans gaat het om de problematiek van vrijheid/onvrijheid. Zij beschrijft Suriname lyrisch, maar is uiterst kritisch over de sfeer van benauwenis.” (184). Klik hier voor een kort artikel door Michiel van Kempen om haar te gedenken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *