“De gedichten in deze bundel zijn ontstaan in een periode van meer dan 25 jaar. Zij werden niet geschreven voor publikatie, maar op aandrang van vrienden is daartoe nu overgegaan. De volgorde in de bundel is niet de volgorde van ontstaan.”
Dat schrijft Dick Ellen voorin de bundel Geleend geluid. Dank aan de vrienden, want na al die jaren is het nog steeds een genoegen om erin te lezen.
Neem dit voorbeeld:

Ellen zet alle worden bewust neer. Geen opvulsels of stopwoorden. Ook geen conventionele regelindeling of strofen. We beginnen wel linksboven, maar werkend naar beneden doen de spaties en inspringen nadrukkelijk mee. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de logica niet uit de tekstuele inhoud zie opkomen. Wel uit de voordracht. De bladspiegel dwingt je om rusten in te bouwen. Of nadrukkelijk korte zinnen te zeggen. Een paar keer oefenen. Hoe klinkt het zus, wat hoort je zo?
Dit gedicht begint ook bij klank: Zijn bloed was geen muziek. Aan het slot blijkt dat het gaat om het kerklied van de lutherse predikant Paul Gerhardt (1607 – 1676) ‘O Haupt voll Blut und Wunden’. Het gezang is heel geliefd. Wie het vaak zingt, kan de werkelijkheid ervan uit het oog verliezen. Het bloed was geen muziek maar rood.
Sterk is dat dan wel de kreet geluid was. Niet analoog vokaal, wat is dat? Wat de dichter daarna over het geluid vertelt laat zien dat het divers is, en eerst… bloed! Bloed is pijn. Woorden kunnen daarvan slechts kontoeren zijn. Vokaal, kontoeren, het is bijna charmant de modernistische spelling uit de najaren zeventig.
De slotstrofe legt de kloof bloot tussen het koor dat in lange halen het kerklied zingt en de leerlingen van Jezus die op vluchten stonden. Goed dat ik het weet. Dankjewel, vrienden van Dick Ellen.
Naar aanleiding van Dick Ellen, ‘Zijn bloed was geen muziek’ In: idem, Geleend geluid. Groningen: De Vuurbaak, 1982, 15.

Het gedicht waaruit de titel komt:
