I.M.

(8 mei 2021)

Hij zat er klaar voor en hij draaide
gelukkig naar mijn vraag en terwijl hij ferm
het rechterbeen over het linker sloeg,
zijn vaderhanden daarop vouwde,
reisden de ogen naar de hoge

en teruggekeerd begon het peinzen,
schuiven, knikken, schudden, fronzen,
ik zag zijn hart in beide ogen bonzen,
beklopte de gedachte dat geluk
te maken heeft met opgeheven vingers
of een staande wenkbrauw en stond daar
zo te loeren dat ik de glimlach
van mijn moeder miste.

Wenkbrauw gestreken,
zonder een vinger te verroeren,
het antwoord.

Pa stopte,
wist het
en wij lachten.