Abortus is een ingewikkeld en gevoelig onderwerp. Het bewust afbreken van een zwangerschap raakt aan het hart van het leven – aan het ongeboren kind, maar ook aan de vrouw die deze beslissing neemt, en soms ook aan de man die erbij betrokken is. Er komen moeilijke vragen bij kijken: wie beslist? Hoe lang denk je erover na? Welke motieven spelen mee, en hoe ga je om met wat daarna komt? Voor veel mensen is het een ingrijpende ervaring die je niet zomaar vergeet. Zelf zie ik abortus als een uiterste ingreep, en ben dankbaar dat er tegenwoordig voorbehoedmiddelen zijn die kunnen helpen om dit soort moeilijke situaties te voorkomen.
Die gedachten kwamen allemaal bij me op toen ik een paar gedichten las van de Romeinse dichter Ovidius. Tot mijn verrassing vond ik daarin twee teksten die over abortus gaan. Hier is de eerste:
Abortus 1
Omdat ze roekeloos haar zwangerschap wou breken,
worstelt Corinna nu wanhopig met de dood.
Buiten mij om lijdt zij gevaar, en lijdt zo erg
dat ik eerder bang dan boos ben – ook al deed ze dom.
Ik was het toch door wie zij zwanger werd, althans
dat denk ik zo, en wat ik denk is meestal waar…
O Isis! Meesteres over Canopus’ velden!
Vrouwe van Memphis en van Pharos’ palmenzoom,
daar waar de snelle Nijl zijn brede bedding spreidt en
in zeven monden uitstroomt – o, ik smeek u bij
uw ratelklanken, bij de hondskop van Anubis,
zo waar als u bemind zult worden door Osiris,
zo waar een slang zich kronkelt rond uw altaar en
de Apis-stier uw stoet mag begeleiden – sméék ik:
zie op ons neer en spaar, o spaar ons beiden, want
als ú mijn meesteres wilt redden, redt zíj mij!
Hoe vaak knielde zij niet op vaste tijden bij
uw beeld, werd zij gezegend door uw priesterschaar?
Ook Eilithuia, u, godin die vrouwen bijstaat
bij het baren, als de last hun lichaam spant:
ik smeek u: wees genadig, hoor naar mijn gebeden,
geef haar het voorrecht van uw gunst, zij is het waard!
Zelf zal ik in witlinnen kleren wierook branden,
zelf aan uw voeten mijn offerande leggen met
het opschrift: ‘Naso’s dank – Corinna is gespaard’,
mits u mij reden geeft voor opschrift en voor dank…
En als ik iets mag zeggen in dit uur van angst:
laat dit gevecht voorgoed voorbij zijn, leer ervan.
Publius Ovidius Naso leefde ongeveer in de tijd van Jezus: 43 voor Christus – 17 na Christus. Hij schreef in de bloeitijd van de Latijnse poëzie, toen ook Vergilius en Horatius actief waren. Zijn werk behoort tot de canon van de Romeinse literatuur. Je komt niet vaak gedichten over abortus tegen – zeker niet van tweeduizend jaar oud. Daarom is dit een bijzondere tekst. Wat valt op?
In de eerste regels lijkt het erop dat de abortuspoging mislukt is. Corinna wilde haar zwangerschap afbreken, maar ligt nu in levensgevaar. Het gebed dat volgt lijkt vooral bedoeld om haar te redden van de complicaties. Of ook het kind gespaard wordt, blijft onduidelijk. De spreker noemt het nergens. Hij bidt voor Corinna – maar vraagt daarmee ook redding voor zichzelf. Als zij leeft, leeft ook hij.
Het grootste deel van het gedicht is een smeekbede aan de goden. Ovidius noemt Isis, een Egyptische godin van vruchtbaarheid die in zijn tijd ook in Rome populair was – vooral onder vrouwen. Haar tempels waren vol geur van wierook, klank van ratels en wit geklede priesters. Daarnaast roept hij Eilithuia aan, de Griekse godin die vrouwen bijstaat tijdens de bevalling.
Wat opvalt: de spreker, waarschijnlijk de vader van het ongeboren kind, heeft de controle verloren. Hij is machteloos, maar doet toch een poging invloed uit te oefenen door offers te beloven. Hij wil iets terugdoen, dankbaar zijn – maar dan moeten de goden wel ingrijpen. Onder het gebed ligt een mix van schuldgevoel, liefde en onzekerheid. De spreker is bang, niet boos, zegt hij. Hij voelt zich met Corinna verbonden – misschien uit liefde, misschien ook uit eigenbelang. Want redt zij het, dan redt hij het ook. Dat is de spanning in zijn woorden: gaat het hem vooral om háár, of om zichzelf? Toch lijkt er aan het eind iets van inzicht te komen. De laatste zin luidt: “Laat dit gevecht voorgoed voorbij zijn. Leer ervan.” Wat moeten we dan leren? Misschien: wees voorzichtig met liefde, met het leven, met keuzes. Of: besef hoe weinig je werkelijk in de hand hebt.
In de klassieke oudheid werd abortus besproken, maar anders dan nu. Aristoteles vond het aanvaardbaar vóór het moment van ‘bezieling’, zo rond veertig dagen na de conceptie. Abortus was in Ovidius’ tijd legaal, zolang het niet tegen de belangen van de vader inging. De status van vrouwen speelde een grote rol in hoe er naar gekeken werd. Ook in dit gedicht zie je dat terug: de vrouw ondergaat het, de man bidt en belooft. Hij voelt zich verantwoordelijk – maar is ook afhankelijk.
Vandaag is abortus nog altijd een beladen onderwerp. In de publieke discussie klinken vooral de stemmen van vrouwen, met recht. Toch zijn er ook mannen die geraakt worden door zo’n beslissing – in liefde, verlies, machteloosheid. In dit oude gedicht horen we de stem van een man die niet oordeelt, niet regeert, maar bidt. Dat maakt het bijzonder.
Naar aanleiding van Ovidius, ‘Abortus 1’, In: Idem, Amores: Liefdesgedichten, vertaald door Marietje d‘Hane – Scheltema. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2015.
