Uria was een held!

De zonde van David met Batseba wordt uitgebreid beschreven in het tweede boek Samuël. (2 Samuël 11 en 12) Het verhaal staat in het kader staat van de oorlog met Ammon, zie 2 Samuël 10 en het slot van 12. En dat staat weer in het geheel van de daden van David als hij de koningsmacht over het volk Israël verwerft. (2 Samuël 5,1vv)
De HERE heeft de zonde zo hoog opgenomen dat de nasleep ervan vele hoofdstukken beslaat. Tot en met 1 Koningen 1 en 2 leven we mee met de ellende in Davids familie. Vier zoons komen om: het anonieme kind, Absalom, Amnon en Adonia. Gruwelijke situaties doen zich voor. Het is het uitvloeisel van het woord van God: “Je eigen familie zal een bron van ellende voor je worden.” (2 Samuël 12,11) Het feit dat deze geschiedenis tot de bekende verhalen van de Bijbel hoort kun je beschouwen als een passend vervolg op Gods beleid destijds.

 

Er klinkt namelijk een langdurige echo in de Bijbel. Allereerst aan het slot van 2 Samuël. In hoofdstuk 23 worden Davids helden genoemd. Vanaf vers 24 begint de opsomming met Asaël, de broer van Joab, en het eindigt met “… en de Hethiet Uria.” Terwijl David hem op een gemene manier uit de weg heeft geruimd, zorgt de Bijbelschrijver ervoor dat de naam van deze trouwe soldaat in ere blijft. Hij was een held uit het leger van David.
In 1 Kronieken 11 komen we de lijst weer tegen. Vanaf vers 26 begint het weer met Asaël, de broer van Joab en dan tegen het einde, maar niet helemaal aan het slot, vers 41 “… de Hethiet Uria”. Dat is meer dan een simpele herhaling. De boeken Kronieken zijn uit de periode na de ballingschap. De geschiedenis wordt nog eens beschreven, nu zo dat het gericht is op het volk dat de grote scheiding heeft meegemaakt. Ook die generatie moet weten dat Uria een held was.

 

We komen zijn naam nog een keer tegen. “Abiam werd koning van Juda in het achttiende regeringsjaar van koning Jerobeam, de zoon van Nebat,” lezen we in 1 Koningen 15,1. Dat is het jaar 914, zijn vader was Rechabeam, die de zoon was van Salomo. Opvallend genoeg: Rechabeams moeder was Naäma, een Ammonietische, 1 Koningen14,31; nota bene, het volk waarmee Israël in oorlog was ten tijde van het drama met Batseba!. Abiam krijgt een slecht getuigenis.  Hij was de HERE niet zo toegewijd als zijn voorvader David. “David had immers steeds gedaan wat goed is in de ogen van de HEER en zich altijd gehouden aan wat God hem opdroeg, behalve in de kwestie met de Hethiet Uria.” (1 Koningen 15,15) Opnieuw heeft de HERE ervoor gezorgd dat de naam van Uria in onze gedachten blijft. De zonde van het overspel lijkt zelfs meer en meer de zonde van de moord op Uria te worden.

 

En dan de evangelist Matteüs. Hij vermeldt de lijst van geboorten, voorafgaand aan de geboorte onze Heer Jezus Christus. “David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria.” (Matteüs 1,6) ‘De vrouw van Uria’ was ook de aanduiding van Batseba gedurende het verhaal in 2 Samuël 11 en 12. Maar als zij de wettige vrouw van David geworden is, gebruikt de schrijver weer haar eigen naam. (2 Samuël 12,24) Nu de evangelist de geschiedenis recapituleert zegt hij weer ‘de vrouw van Uria’. Dat is niet zonder betekenis. Hier wordt opnieuw met ere deze held van David genoemd. Hij suggereert erbij: wat je zo meteen allemaal gaat lezen over Jezus Christus, dat werpt licht op de voorgeschiedenis. Want niet het naamloze kind, maar via Salomo is de lijn naar de komst van de verlosser open gebleven. En dat kind staat op naam van David, maar verwekt bij de vrouw van Uria. Let wel, een Hethiet, een vreemdeling die zich geestelijk helemaal aan het volk van God had gegeven. Hem komt de eer toe genoemd te worden in de geslachtslijn van de Verlosser.

 

Voeg hierbij tenslotte nog Psalm 51 en je merkt hoe luid de echo klinkt van deze ingrijpende geschiedenis. “Voor de koorleider. Een psalm van David, toen de profeet Natan bij hem gekomen was, nadat hij tot Batseba was gekomen.” We zingen zeer geregeld uit deze psalm, omdat het ons zo goed de woorden over schuld en verlangen naar vergeving in de mond geeft. Ook Create in me in clean heart is gebaseerd op Psalm 51. Alles bij elkaar brengt mij dat bij de conclusie dat we door Gods voorzienigheid steeds weer terugkomen bij deze geschiedenis die bol staat van Gods genade.