Tijd en context

Omri was een militair die een coup pleegde. Hij trok ten strijde tegen Zimri. Dat was een oud-collega van hem die al eerder de macht had gegrepen en Ela, de zoon van Basa, had gedood. Met Omri begint dan een betrekkelijke lange regeerperiode van een familie. Omri regeerde van 885 tot 874 (twaalf jaar), Achab, zijn zoon, had tweeëntwintig jaar de macht (874-853) Toen hij in tijd van oorlog met Aram omkwam, nam zijn zoon Achazja bezit van de troon. Hij regeerde echter maar kort (853-852), kwam om door een ongeluk zodat zijn broer Joram zijn plaats moest innemen (852-841). Het is een periode die wat lengte betreft lijkt op die van David of Salomo: ruim veertig jaar! (NB: de precieze jaartallen zijn niet te geven; de geleerden verschillen nogal).

 

Omri krijgt weinig tekst in het boek 1 Koningen, terwijl er over hem zoveel te vertellen valt. “De dynastie van Omri was zonder twijfel de invloedrijkste in de geschiedenis van het noordelijke rijk,”  aldus James K. Hoffmeier in zijn boek over de archeologie van de Bijbel. (101) Omri wordt genoemd in buitenbijbelse bronnen. In 1868 werd een steen gevonden in het gebied waar vroeger Moab lag. Deze steen (de Mesa-stèle, te bezichtigen in het Louvre in Parijs) dateert waarschijnlijk uit 840 v. Chr. en vermeldt dat Moab langdurig aan de Omriden onderworpen is geweest. Dat wordt bevestigd door 2 Koningen 1,1: “Na de dood van Achab kwam Moab tegen Israël in opstand.” Opvallend is dat de verovering van Moab niet bij de wapenfeiten in de Bijbel worden genoemd.
Daar komt bij dat in Assyrische teksten Israël lange tijd bekend stond als ‘het land van Omri’. Het gebeurde zelfs nog ten tijde van Jehu, nota bene de man die aan de dynastie van de Omriden een bloedig einde maakte. Jehu gold daar als ‘koning van Omriland’.

 

Assyrië is in de negende eeuw de ontwakende reus. Langzaam maar zeker zal dat volk in de internationale politiek de macht krijgen. Bij gebrek aan natuurlijke hulpbronnen heeft het land het oog geslagen op de buren in het Westen: Aram en Israël. Door een geoliede militaire machine en een buitengewone wreedheid hebben zijn meer en meer volken door hen onderworpen. Israël heeft zich ten tijde van Achab verbonden aan Aram en fors bijgedragen aan de militaire actie tegen Assyrië. In 853 v. Chr. stak Salamanassar III de Eufraat over en trok op richting de Middellandse Zee. Bij Qarqar (ten noorden van Aram) kwam hij tegenover een regionale coalitie te staan. Eén van hen was Achab, die 10.000 man voetvolk en 2000 strijdwagens had geleverd. Vergeleken met de andere deelnemende landen een van de grootste contribuanten! Salmanassar meldt de slag als een overwinning, maar de opmars is er wel mee tot stand gekomen. Een Phyrrus-overwinning, althans tijdelijk.

 

Ook deze slag bij Qarqar wordt niet opgenomen in de Bijbelse geschriften. Het bewijst dat de boeken over de koningen niet bedoeld zijn om een volledig beeld te geven. De schrijver selecteerde uit andere bronnen (de Kronieken van de koningen van Juda en Israël) dat wat hij nuttig achtte voor het doel van zijn boek. Hij schrijft namelijk voor de ballingen in Assur en Babel (in de zesde eeuw v.Chr.). De vraag “waarom zijn wij in ballingschap?” wordt door hem beantwoord door een verhaal over meer dan vier eeuwen geschiedenis. Het is een boek met een boodschap over trouw en ontrouw aan de God van hun vader Abram, de bevrijder uit de slavernij van Egypte. Vandaar dat hij ruimte maakte voor de verhalen van twee invloedrijke profeten, Elia en Elisa. Deze hebben weliswaar de ballingschap niet kunnen keren, maar wel de oorzaak van de ramp, de afgoderij, ten volle aan de kaak gesteld.

 

Nu we weten dat Omri en zijn zonen krachtige spelers waren op het terrein van de internationale politiek valt op hoe de Bijbelschrijver juist aandacht vraagt voor hun binnenlandse acties en vooral hun godsdienstpolitiek. De stichting van de stad Samaria (1 Koningen 16,24) is militair en politiek slim bekeken. Het terrein leent zich voor een luxueuze uitstraling (hoog, vruchtbaar gebied, vlak bij de handelsroute) en bood een goede mogelijkheid van verdediging bij een vijandige aanval. Uit opgravingen is gebleken dat er op kosten niet werd geknibbeld. Het ivoor was rijkelijk aanwezig. (1 Koningen 22,39) De achtergebleven materiële resten geven overigens wel het vermoeden van een slechte verdeling van de welvaart onder de bevolking. Als later wordt geklaagd dat de gewone man het zwaar heeft (2 Koningen 4,1), dan is dat mede te danken aan de economische politiek van Omri en Achab. En wat Achab met de wijngaard van Naboth doet, spreekt ook boekdelen. Sociale misstanden zijn het ongemakkelijke bijproduct van welvaart met goddeloze motieven.

 

Dat schokt het meest: economie, welvaart en afgoderij gaan onbeschaamd samen in de periode van de Omriden. Dat er voor het bouwen van luxe paleizen en andere gebouwen hulp uit Fenicië moet komen, is geen schande. Ook Salomo deed dat (1 Koningen 5,15), voor de tempel van God, nota bene. Maar als we lezen dat Achab een Tyrische prinses huwt en zij haar hele religieuze wereld kan importeren in Israël, als dat door de jaren heen officieel overheidsbeleid wordt en de aanhangers van Jahwe bewust worden tegengewerkt en vervolgd, dan hebben we de overtreffende trap bereikt. Dat is wat de Bijbelschrijver van deze dynastie wil vastleggen. Het was ‘over de top’. Omri overtrof zijn voorvaderen (16,25), Achab nog meer. (16,33) De geschiedschrijver legt de religieuze krachten en motieven bloot achter de politieke, economische en sociale aspecten van de menselijke samenleving in de negende eeuw voor de komst van Christus op aarde. En hij laat zien dat de HEER dat niet over z’n kant laat gaan.

 

Naar aanleiding van: James K. Hoffmeier, De archeologie van de Bijbel. Amsterdam: Arkmedia, 2009. (Oorspronkelijke titel: The Archeology of the Bible. Oxford: Lion Hudson, 2007. Vertaald door Emiel van der Wal)