Ongetrouwd vrolijk vrij intiem

Heeft het stel uit Hooglied seks voor het huwelijk? De christelijke gemeenschap waarin ik werk komt uit een traditie waarin die norm volstrekt helder was: seks is alleen voor de gehuwden. Of deze norm gehandhaafd wordt, is sterk de vraag. Maar een afwijkende praktijk hanteren is gemakkelijker dan het ideaal aanpassen. Het verlangen naar intiem contact wordt in deze liedbundel zowel door haar als door hem onder woorden gebracht. Maar de lezers en uitleggers verschillen over de status van de sprekers. Horen wij hier gehuwden zingen (eventueel in ondertrouw)? Of zijn zij gewoon twee jonge mensen? Als het eerste het geval is, onderstreept het Hooglied de bestaande norm. Zijn het twee verliefde jonge mensen, welke grens hanteren zij dan? Hoe verdraagt zich die grens met de regel van ‘geen seks voor het huwelijk’? De beleving van de erotiek altijd een kwestie van meer dan de twee geliefden. Een jong stel wil in hun liefde en vrijheid niet beknot of gehinderd, maar juist erkend worden. En een gemeenschap die de seksuele norm hoog wil houden, moet haar op een of andere manier proberen te handhaven. Je moet in een samenleving het risico lopen om bestraft te worden bij overtreding – anders gaat het samen leven nergens over. Er zijn nog mensen die zich herinneren hoe er schuld beleden moest worden als je zwanger was voor je trouwdag. Of dat je je huwelijksdienst verspeelde als je eerlijk beleed dat je al met elkaar naar bed was geweest.

 

Mijn leermeester Oude Testament, prof. drs. Heinrich M. Ohmann, is er helder over: “Deze verliefden, die men gezien hun trouwbetuiging als verloofden mag beschouwen, zijn onzes inziens daarmee nog geen bruidegom en bruid.” (43) We komen een aantal malen het woord ‘bruid’ tegen: in 4,8-12 vijf keer en in 5,1 nog eens. Maar let op, vier keer staat er ook het woord ‘zusje’ bij. Moeten we dat letterlijk nemen? In hoofdstuk 8,1 zegt de vrouw: “Was jij maar mijn broertje…” en maakt daarmee duidelijk dat de jongen niet haar echte broer is. De combinatie van zusje en bruid kan niet allebei letterlijk genomen worden, en als we ‘zusje’ figuurlijk zien, dan kan dat ook bij ‘bruid’.  “Men neme beide rustig metaforisch, beeldsprakig, als koosnaampjes, net als ‘mijn duive, mijn volmaakte’. Dat neemt toch ook niemand letterlijk als een gesnaveld, gevleugeld dier waarvan het lichaam met veren bedekt is?” (43, 44)

 

Gewoon twee jonge mensen dus. Zij brengen het liefdesspel onder woorden, bezingen het verlangen naar en de bereidheid om samen geslachtsgemeenschap te hebben. Het meisje wil graag zoenen, tongzoenen smaakt heerlijk! (1,2; 2,3) Zij stelt zich voor hoe haar vriend tussen haar borsten ligt. (1,13) Samen liggen, buiten in het gras, onder de bomen. (1,16-17) De jongen beschrijft lyrisch het lichaam van het meisje. Van boven kijken we mee naar beneden (4,1-7): ogen, haar, tanden, lippen, mond, lach, hals, borsten en tenslotte de ‘mirreberg’ en de wierookheuvel’. (4,6) Goede vergelijkingen spreken tot de verbeelding. Ik ga mee met Jan Fokkelman als hij schrijft: “Maar als hij naar de berg van mirre wil en we ons de gekloofde bergen van 2:17 herinneren zou het naïef zijn niet aan haar venusheuvel te denken.” (Bijbel Literair, 383) Nu is goed fantaseren nog tot daaraan toe, de daad bij het beeld voegen, dat is een tweede stap. Zij is de gesloten tuin (4,12) en intussen zeer bereid zichzelf te openen. (4,16) Zij geeft zich aan hem over (6,2-3 en 8,10) en hij aan haar. (7,7-10) De erotiek is een groot speelveld. Wie zal elke hoek ontdekken en benoemen? Wat we aan taal van haar en hem lezen is genoeg om te concluderen: zij fantaseren samen vrijelijk over allerlei vormen van seksuele intimiteit. Voor het huwelijk.

 

“De twee zijn en blijven verrukt van elkaar,” volkomen helder is dat voor Ohmann. (102) Maar tegelijk is voor hem zonneklaar dat volgens de Bijbel geslachtsgemeenschap in het huwelijk thuishoort. (103) Dat is zomaar af te leiden uit Exodus 22,15-16: “Wanneer iemand een meisje dat nog niet uitgehuwelijkt is verleidt, moet hij de volle bruidsprijs betalen en met haar trouwen. Mocht haar vader weigeren haar aan hem uit te huwelijken, dan moet hij een bedrag betalen dat overeenkomt met de bruidsprijs voor een maagd.” In Deuteronomium 22 lezen wij dat een Israëlitische man mocht verwachten dat zijn bruid maagd is op de trouwdag. Dat was een dermate hoge waarde dat de eer van haar ermee stond of viel. Als de man ten onrechte twijfel zaait over haar maagdelijkheid bij het trouwen, riskeert hij lijfstraf en boete. Andersom riskeert het meisje de dood. “Want zij heeft onder het volk van Israël een schanddaad begaan door met iemand te slapen terwijl zij nog bij haar vader thuis woonde.” (22,21b)

 

Wat opvalt is dat tot twee keer toe de vader wordt genoemd. Híj beslist over zijn dochter. Zij heeft haar plaats als dochter van hém genegeerd. Voeg daarbij dat de bruidsprijs een grote rol speelt en je ziet dat deze nationale wetgeving een dominant sociaaleconomisch karakter heeft. Het gaat om de eer van families, van vaders, het gaat om financiële risico’s en om de nationale eer. Waar vinden wij dat terug in Hooglied? Juist het tegenovergestelde! Zowel hij als zij, maar vooral het meisje, verzet zich tegen de sociale druk op de liefdesverhouding. Hij wil met haar stad of dorp verlaten, de vrije buitenwereld in (2,10-13; 4,6-8; zij ook 7,12-13), zij heeft de harde maatschappelijke discipline aan den lijve ondervonden (5,7 de wachters; 8,8-9 haar broers), de koninklijke pracht en praal vormen een bleke achtergrond bij de kleurrijke geliefden. (1,9; 3,7-10; 6,8-9) “In 8:1-2 verzint het meisje een list tegen het incestueuze aan, om de hindernissen van de maatschappij te omzeilen: als haar jongen nu eens haar broer was!” (Jan Fokkelman in Bijbel Literair, 387) Maar het meest spreekt het slot: “Ga nu van mij weg, mijn lief!” In de 1951-vertaling wordt gesproken over ‘Haast u’ en dat kan ook wenkend bedoeld zijn. Maar de tekst zegt toch echt zoiets als ‘vlucht!’. Het boek kent geen happy end. De geliefde moet maken dat hij wegkomt. Soms kun je beter niet bij elkaar blijven, als er gevaar dreigt. Wat kan dat zijn? Het is ‘de druk van de repressieve samenleving’. (Dichtkunst, 222) Zij zoeken de beschutting van de nacht. (2,17; 4,6 en 8,14) “Waarom deze dekmantel? Omdat zulk samenzijn door de samenleving afgekeurd wordt en bij betrapt worden gestraft.’ (Bijbel Literair, 383)

 

Als we zover gekomen zijn, hebben we de goede vraag gevonden: in welke sociale context klinkt tegenwoordig het verbod op seks voor het huwelijk? Wij hebben het over weerbaarheid van jongeren (m/v): durf ‘nee’ te zeggen als je iets niet wilt. Wij betrekken er zelfstandigheid bij. Laat je niet beïnvloeden door je vrienden en vriendinnen, durf alleen te staan. We stimuleren gesprek en afspraken van de beide geliefden. Neem niet zomaar aan wat je ouders of anders opvoeders zeggen, onderzoek wat je zelf wilt en maak samen afspraken als je bepaalde grenzen niet over wilt. Bedenk dat ontmaagding en eerste seks sterke emotionele gevolgen kan hebben. Of dat onbeschermde seks tot ongewenste zwangerschap leidt en je opleiding of beginnende carrière kan schaden. Een situatie van sterke onderlinge vertrouwdheid en genegenheid (liefde en trouw) is daarom de beste setting voor eerste seks. Hoe afwezig zijn de aspecten als familie-eer, de rol van vaders, financiële consequenties of de gevoeligheid van de hele gemeenschap. Individualisering en psychologisering vormen de argumenten voor het gebod. Ouders trekken zich bewust en vrijwillig terug en erkennen de vrijheid van jongeren in het vinden en invullen van hun relaties. Individuele zelfstandigheid is de hoogste waarde, zowel voor jongens als voor meisjes. Individuele, sociaal-emotionele kaders in plaats van collectieve, sociaal-economische.

 

Daarmee komt de sfeer van de Mozaïsche wetgeving ver van ons af te staan. Kun je dergelijke teksten eigenlijk wel gebruiken als grond voor het gebod ‘heb geen seks voor het huwelijk’? Plotseling lijkt Hooglied helemaal te passen anno nu. Deze twee jonge mensen gaan al langer met elkaar om, kennen elkaar goed. Zij spreken vrijuit over de erotiek. Zij durven af te wijken van wat andere mensen zeggen, zelfs van de personen met sociale macht. Ondanks de waarschuwing dat de liefde een vreeswekkende kracht in zich bergt (8,6), leggen zij zich geen grenzen op. Zij prikkelen elkaar voortdurend, plagen en winden elkaar fantaserend op tot de climax. Onze tijd van individuele vrijheid van jongens en meisjes lijkt de aangewezen bedding voor het toejuichen van de erotische ontdekkingstocht van jongeren. Wanneer laten Bijbelgetrouwe christenen die boodschap klinken over seks?

 

H.M. Ohmann, Het Hooglied: De koning te rijk. Barneveld: De Vuurbaak, 1988

 

Jan Fokkelman, Dichtkunst in de bijbel: Een handleiding bij literair bijbellezen. Zoetermeer: Meinema, 2000

 

Jan Fokkelman en Wim Weren, De Bijbel Literair: Opbouw en gedachtegang van de bijbelse geschriften en hun onderlinge relaties. Zoetermeer/Kapellen: Meinema/Pelckmans, 2003

 

H. de Jong voegt aan zijn boek over oud en nieuw verbond een hoofdstuk toe over het Hooglied. Hij schrijft hoe het boekje van Ohmann hem daartoe aanzette: “Het boek heeft mij buitengewoon gestimuleerd om Hooglied in studie te nemen en daarom heb ik mijn opstel het karakter van een bespreking van Ohmanns boek laten behouden.” H. de Jong, “Hooglied: Ars Amandi Christiana.” In: idem, Van oud naar nieuw: De ontwikkelingsgang van het Oude naar het Nieuwe Testament. Kampen: Kok, 2002, 350-376 (noot op 355). Nog een citaat: “Hooglied heeft het meestentijds niet over mogen of niet mogen, maar over het seksueel genieten, en dat met volle teugen, in een tijd dat de jongen en het meisje nog niet samenwonen, maar wel duidelijk voor elkaar bestemd zijn en, zeker in de verbeelding, telkens over de grens van de huwelijksnacht heen gaan – hetgeen Ohmann trouwens één keer ook erkent (p.90).” (366)