Jehu in steen

In het British Museum in Londen staat een hoge pilaar van zwart zandsteen, vierkantig maar ietwat taps toelopend. Deze zwarte obelisk is aan vier zijden gegraveerd met teksten in spijkerschrift en met een aantal afbeeldingen. De grote steen is gevonden in 1846 bij opgravingen bij het paleis van de Assyrische koning Salmanassar III in de heuvels van Nimrod (in het huidige Irak). Deze koning regeerde van 858 tot 824 voor Christus en maakte door militaire expedities Assyrië tot een dominerende macht in het politieke landschap van het Nabije Oosten. Deze Salmanassar had in 853 v. Chr. slag geleverd tegen een coalitie waaraan onder andere Aram en Israël meededen. In Israël regeerde destijds Achab. Hij had een grote bijdrage aan de legermacht.

 

Ook Jehu heeft met deze koning Salmanassar III te maken gehad. Er staat een tafereel op de zwarte obelisk afgebeeld waarop we Salmanassar zien, met twee dienaren achter zich. We zien een man knielen aan de voeten van de koning (het gezicht naar de grond gekeerd). Achter deze knielende figuur staan twee mannen die aan Salmanassar goud, zilver en vaatwerk aanbieden. Het onderschrift specificeert de geschenken als een beker, schaal, sleutel en dergelijke. En dan staat elders op de steen dat dit alles aan Salmanassar werd aangeboden door ‘Jehu van het huis van Omri’. Volgens sommigen is de figuur Jehu zelf, terwijl anderen menen dat dit zijn gezant is. De kleding van de man die knielt is ongeveer gelijk aan de twee anderen aan zijn kant, en dat geldt ook voor de manier van hoofdbedekking en baard. Als de koning zelf zou zijn afgebeeld zou het verschil waarschijnlijk groter geweest zijn. We kunnen dus aannemen dat het hier gaat om gezanten van Jehu.

 

Opvallend genoeg wordt Jehu genoemd naar Omri. Dat is de naam van de vader van Achab en de grootvader van Joram, die door Jehu nu juist is gedood. Jehu heeft immers de opdracht gekregen om het huis van Achab uit te roeien en daarmee het ‘huis van Omri’ definitief te beëindigen. Maar dat is het perspectief vanuit Israël. In het perspectief van de buitenstaander kan dat minder helder zijn. Omri krijgt weinig tekst in het boek 1 Koningen, maar hij was invloedrijk in de buitenlandse politiek: “De dynastie van Omri was zonder twijfel de invloedrijkste in de geschiedenis van het noordelijke rijk”,  schrijft James K. Hofmeier in zijn boek over de archeologie van de Bijbel. (101) Zo kan het gebeuren dat in Assyrische teksten Israël lange tijd bekend stond als ‘het land van Omri’. Jehu gold daar als ‘koning van Omriland’.

 

Nu denken velen dat de geschenken worden aangeboden omdat Salmanassar Jehu heeft overwonnen. Dan is Jehu daartoe gedwongen als verliezer. Toch is met kracht van argumenten door Werner Gugler betoogd dat het hier om een vrijwillige gave gaat. Werner Gugler publiceerde in 1996 een proefschrift over Jehu en zijn revolutie. Hij promoveerde aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (Broederweg) bij prof H.M. Ohmann (degene die ook mij onderwees in het Oude Testament). Gugler wijst  erop dat de obelisk rond 827 (eventueel 825?) gemaakt is als monument. Het was een tijd van crisis. Dan moet deze pilaar de grote weldaden van de regering van Salmanassar uitbeelden, de grote voorspoed die deze met zich meegebracht heeft. Er staan geen oorlogshandelingen afgebeeld op de zuil, maar vreedzame parades met geschenken uit vijf landen, met hun koningen. Koning Sua uit Gilzanu, die net als Jehu wordt geportretteerd, verbeeldt het uiterste noordoosten van de invloedsfeer van Salmanassar, Jehu de uiterst zuidwestelijke punt. Het is een stijlfiguur (merisme genoemd) die het geheel aanduidt door twee uiterste delen te noemen. Zo kunnen wij zeggen dat ‘hemel en aarde’ bewogen werden om aan te duiden dat volgens ons ‘alles’ trilde. Sua en Jehu zijn de vertegenwoordigers van de grenzen van het rijk en maken dus duidelijk  dat ‘heel de wereld’ geschenken heeft aangeboden aan Salmanassar. Wij weten niet of de bijdrage van Jehu te maken heeft gehad met de grote veldtocht die Salmanassar in 841 naar het Westen heeft ondernomen. De houding die hier aangenomen wordt, knielen, hoeft niet persé die van een overwonnene te zijn. Het kan ook de houding zijn van een loyale dienaar. Het is de erkenning van het privilege dichtbij de koning te mogen komen als gezant. Het is zelfs mogelijk dat dit tribuut gunsten voor koning Jehu heeft opgeleverd. De steen is een propagandistisch monument van een koning onder interne en externe druk. Het feit dat beide landen waarschijnlijk militair ongevaarlijk waren geeft Salmanassar de gelegenheid hen op te voeren als voorbeelden van zijn goedheid.

 

Vanuit de Bijbelse geschiedenissen kunnen we deze gebeurtenis niet plaatsen. Jehu regeerde van 841 tot 814 en was bij het vervaardigen van de obelisk dus nog aan de macht. Heeft hij getracht bescherming te vinden bij de grootmacht Assyrië, tegen de rivaal Hazaël van Aram? Dan heeft het weinig opgeleverd, want het slot van het verhaal is dat God juist door Aram grote delen van Israël laat veroveren. (2 Koningen 10,32v) Of ging het slechts om een afspraak over handelsrechten en was er geen militair-politiek doel? We weten het niet. Dat is helaas vaak het geval als buiten-Bijbelse bronnen ons iets vertellen over personen uit de Bijbel. Maar ook al komen we niet precies achter de precieze gang van zaken, interessant is het wel.

 

Naar aanleiding van: James K. Hoffmeier, De archeologie van de Bijbel. Amsterdam: Arkmedia, 2009. (Oorspronkelijke titel: The Archeology of the Bible. Oxford: Lion Hudson, 2007. Vertaald door Emiel van der Wal)

 

Werner Gugler, Jehu und seine Revolution: Voraussetzungen, Verlauf, Folgen. Kampen: Pharos, (proefschrift Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken (Broederweg), promotor prof drs. H.M. Ohmann).

 

In het bibliotheekgebouw van de Theologische Universiteit in Kampen is een replica van de obelisk te bezichtigen.