Het avondmaal

Wie de gemeente van Christus als pasbekeerde binnenkomt, krijgt te maken met het heilig avondmaal. In een zekere regelmaat wordt door de leden van de gemeente een symbolische maaltijd gevierd. Het geldt als een heilig ritueel met een grote lading. Ook de jongeren van de gemeente komen ermee in aanraking. Weliswaar merk ik bij belijdeniscatechisanten vrijwel geen verlangen naar deze viering, maar de praktijk is wel dat na de feestelijke belijdenis de gewoonte van avondmaal vieren wordt ingezet.

 

In de vroeg-christelijke kerk werd het avondmaal verbonden met een bredere maaltijd. In het Griekse Korinte loopt dat helaas mis. Het verschil tussen rijk en arm werkte door in de manier van samen eten en dat bedierf de viering van het avondmaal. Paulus moet er sterk corrigerend op inspreken. (1 Korinte 11,17-34) Uit de berichten over de eerste gemeente te Jeruzalem krijgen we ook de indruk van een combinatie van avondmaal en maaltijd: “Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde.” (Handelingen 2,46) Het contrast met Korinte is helder: in die eerste tijd geen sociaal conflict.

 

Dat is minder vanzelfsprekend dan we misschien denken. “In de Grieks-Romeinse wereld behoorde het tot de normale code om enkel omgang te hebben met personen uit de eigen maatschappelijke laag,” schrijft Wim Weren in De Bijbel Literair. (541) Je proeft dat in de woorden van de Here Jezus tot een Farizeeër die Hem uitgenodigd had: “Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen.” (Lucas 14,12-14) Het is de natuurlijke selectie die mensen maken, en dat is vandaag niet veel anders, denk ik. Het is daarom interessant om te zien hoe Lucas in zijn evangelie een aantal keren de maaltijd noemt als plaats en tijd waarop de Here zich presenteert.

 

1 Lucas 5,27-39 Levi organiseert een groot feestmaal nu hij door Jezus krachtdadig tot volgen geroepen is. Jezus neemt deel aan het gezelschap van zondaars en de Farizeeën stellen daarover kritische vragen. Het wordt een aanleiding tot dispuut en onderwijs met degene die afzijdig van zondaars blijven.

 

2 Lucas 7,36-50 Een Farizeeër nodigt Jezus uit en Hij geeft daaraan gevolg. De komst van een vrouw die Jezus’ voeten zalft is de opening van een pittig gesprek. Jezus als gast heeft een kritische boodschap aan zijn gastheer.

 

3 Lucas 11,37-45 Opnieuw thuis bij een Farizeeër (Jezus ging bepaald niet alleen om met de onderlaag!). Opnieuw loopt het uit op een scherpe confrontatie die ervaren wordt als belediging. De gastheer blijft woedend achter. Niet elke maaltijd is een vorm van verzoening of van vrede.

 

4 Lucas 14,1-24 Net als bij de vorige uitnodiging, is ook dit vierde voorbeeld een uit de tijd dat Jezus al bewust op weg was naar Jeruzalem om te lijden (vanaf 9,51 lezen we over die reisepisode). Weer gaat hij eten bij een Farizeeër. Het dispuut gaat over goed doen op de sabbat en het loopt uit deze gelukwens door een van de aanwezigen: “Gelukkig al wie zal deelnemen aan de maaltijd in het Koninkrijk van God.” (14,15) De gelijkenis die de Here daarop laat volgen brengt een ernstige, dreigende ondertoon mee.

 

5 Lucas 19,1-27 Zacheüs ontvangt de Here in zijn huis. Jezus stond in die tijd al bekend als de man die at met tollenaars en zondaars. (15,1-2) In deze geschiedenis komt vooral het zoeken en vinden naar voren. “De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren is”.

 

Het resultaat is in ieder geval dat Jezus geen partijganger van een groep is. Zowel hoog als laag kunnen Hem te eten vragen, en Hij komt. Deze serie maaltijdverhalen in het boek van Lucas draagt stellig bij aan de boodschap voor de Romein Theofilus en de andere eerste lezers. “Het probleem van Lucas is dat de geloofsgemeenschap in zijn eigen dagen een heterogeen gezelschap is, een amalgaam van personen en groepen uit verschillende maatschappelijke kringen. Binnen die bonte wereld probeert hij welgestelde lieden die zijn toegetreden tot de christelijke beweging, ertoe te mobiliseren om zich het lot aan te trekken van de vele armen uit de gemeenschap,” aldus Wim Weren. (541) Het gaat voor de nieuwe christenen om een ingrijpende transformatie: van de natuurlijke vriendenkring naar de gemeenschap der heiligen, die buitengewoon divers is.

 

Het overdenken waard voor ons. Wij staan met ons kerkgebouw in een wijk met mensen die behoren tot andere culturen en sociale groepen dan de meesten van ons zijn. Op de bank gaan zitten bij de Afrikanen of Aziaten uit de Wippolder is minder gemakkelijk dan bij de welgestelden uit de gemeente. Wie nader toekijkt, ziet onder ons ook al verschillen, maar wat zou het mooi zijn als die veelkleurigheid verder zou toenemen.

 

Naar aanleiding van: Wim weren, “Het Evangelie volgens Lucas en de Handelingen van de Apostelen.” In De Bijbel Literair, Opbouw en gedachtegang van de bijbelse geschriften en hun onderlinge relaties, onder redactie van Jan Fokkelman en Wim Weren, Zoetermeer: Meinema, 2003, 529-554.