Een hulp, tegenover je

Ik ben een paar keer in mijn (werkzame) leven gekwetst, diep gekwetst. Ik noem het ‘gekrenkt’. Als mensen mijn integere bedoelingen in twijfel trekken, word ik radeloos. Als mensen mij wegzetten als klein en dom, word ik boos. Radeloosheid en Boosheid krijgen samen twee kinderen: Ballingschap en Oorlog. Of ik zend de vijand heen naar de randen van mijn universum, óf ik formeer een alliantie om hem te verslaan. In het eerste geval neutraliseer ik de dreiging door elk volgend contact te vermijden. In het tweede geval zal het resultaat op hetzelfde neerkomen: de ander wordt uit de organisatie weggewerkt en af geserveerd.

 

De woede van een mens brengt niets voort dat in Gods ogen rechtvaardig is, zegt de apostel Jakobus (1,20). Ik ben het helemaal met hem eens. Mijn levenspraktijk heeft het bewezen. De vraag is wie of wat je nodig hebt om in het acute moment dat tot je door te laten dringen. Mijn antwoord is: Abigaïl. Ik ken geen mooier persoon die heeft laten zien hoe dat kan: een gekrenkt mens tot bedaren brengen.

 

Abigaïl komt voor in de verhalen over koning David (1 Samuel 25). Het was in de periode dat hij nog niet geïnstalleerd was, maar wel verkozen, door God. In een wildernisperiode wordt hij door een of andere idioot bot afgewezen. Nabal is een dwaas, en schatrijk. David verleent hem allerlei diensten en op het moment dat daar een passend ‘dankjewel’ voor verwacht kon worden, volgt een vernederd woord: “Wie is die David? Wie is die zoon van Isaï? Het wemelt vandaag de dag van slaven die bij hun meester weggelopen zijn…” (25,10).

 

Als David ‘te wapen!’ roept, doet hij wat ik ook graag doe: een sterke aanvalsmacht organiseren. “Allen gordden hun zwaard om…” (25,13). Maar in feite is het gedrag van David even grof en dwaas als dat van Nabal: “God mag mij  zwaar straffen als ik voor morgen ook maar één van hen die tegen de muur pissen, in leven heb gelaten.” (25,22). Grof, plus misbruik van Gods naam. Zo gaat dat in the heat of the moment. We zijn opgesloten geraakt in onszelf. “Opgesloten in onszelf zijn we kwaad, omdat ons eigengemaakte zelfbeeld geweld is aangedaan. We zijn er op uit om ons gekwetst gevoel, ons gewonde ik te wreken. We willen met gelijke munt betalen, terugslaan, eens even laten zien wat we ervan vinden.” (Peterson, 101).

 

Intussen is de vrouw van Nabal op de hoogste gesteld. Abigaïl aarzelt geen moment. Zij trekt met een lading voedsel als geschenk de donderstorm tegemoet. “Deze vrouw handelt niet omdat ze zichzelf in gevaar ziet – wat ongetwijfeld zo is – maar omdat zij David in gevaar ziet.” (De Jong, 187). Geweldig, wat deze vrouw David te zeggen heeft: “Wanneer de HEER al zijn goede beloften aan u inlost en u aanstelt tot vorst van Israël, zult u niet gehinderd worden doordat u uw geweten hebt belast door het recht in eigen hand te nemen en onschuldig bloed te vergieten. Wanneer het eenmaal zover is, mijn heer, vergeet uw dienares dan niet.” (25,30-31).

 

“Deze Abigaïl brengt David bij Christus,” schrijft drs. Henk de Jong (187) en dat is mooi gezegd. Zij wijst erop dat de HEER in David leven een kostbare belofte had gelegd. Die is veel meer waard dan het binnenhalen van eigen gelijk of recht. Reus Goliath ging neer (1 Samuël 17), vertrouw erop dat de dwazen als Nabal door de HEER neergehaald zullen worden.

 

Zo kun je tegengehouden worden door iets moois: “een kind, een vriend, een vreemdeling; wolk, zang, reuk: Abigaïl.” (Peterson, 101). Een vrouw als Abigaïl is een godsgeschenk. Op momenten dat ik me gekrenkt voel, vind ik het heel moeilijk om de Abigaïls van deze wereld tot me door te laten dringen. Ik ben eerst bang en dan boos. Door angst verlamd sluit ik me af. Maar als ik de angst in de ogen durf te kijken en dan geen raad weet, blijkt er vaak wel een Abigaïl in de buurt. Zij brengt mij dan bij Christus. Daar luister ik eerst naar zijn bekende woord: “Wees niet bang.” Als Hij me dan even aanraakt, weet ik (ook als Hij het hardop niet zegt): “Ik ben bij je.” De kracht van Gods beloften is groter dan botte dwaasheid, en brengt iets moois tot stand: gerechtigheid bij God.

 

Met dank aan: Drs. H. de Jong, De twee Messiassen: 31 preken over het boek 1 Samuël. Kampen: Kok, 1978.
En aan Eugene H. Peterson, David en God: Aardse spiritualiteit voor gewone gelovigen. Gorinchem: Ekklesia (samen met Navigator Boeken uit Driebergen), 1998. (Oorspronkelijk: Leap over a Wall: Earthy Spirituality for Everyday Christians. San Franscisco: HarperCollins, 1997, vertaald door Hannie Rosing).