De weg

Ik heb dit gedicht in 2003 geschreven bij de missie van De Koningskerk in Zwolle.
De titel De weg van buiten, binnen en boven noemt de drie richtingen die in het gedicht uitgewerkt worden.

     Buiten

Ik weet de weg hier niet.
Ik kom vanuit het dichte bos
waar niemand je echt ziet.
Hier is het opener en los
en ruim, hier voel je wind,
hier kun je spelen als een kind:
tikkertje-met-verlos.
Ik hoor muziek, een vrolijk lied
maakt tranen bij me los.

Ik weet de weg hier niet.
Wie is de Heer van dit gebied?

     Binnen

Ik weet de weg hier al,
de hoofdweg en het zijpad
en aan het eind de hoge wal
waar ik mijzelf een keer vergat:
er was een heel groot feest,
ik moest en zou er zijn geweest.
En wat er toen heeft plaats gehad –
het had iets van een sterfgeval
buiten de muren van de stad.

Ik weet de weg hier binnen al.
Ik prijs de Heer. Hem bovenal.

     Boven

Ik kom van boven naar u toe
en wandel zomaar op sandalen
tussen de mensen die hier, moe,
rust willen vinden, en vandalen,
criminelen, buitenlanders,
binnenvetters, tegenstanders,
rijken, armen en normalen
met hun drukte en gedoe –
en ik behoed hen voor verdwalen.

Ik kom van boven naar u toe.
Ik heb u lief. U weet niet hoe.

     Samenzang

Loof, loof, verheugd de Heer der heren,
aanbidt zijn naam en wilt Hem eren.
Laat alle volken nu verstaan
de wond’ren, die Hij heeft gedaan.
En spreekt met eerbied en ontzag
van al zijn werken dag aan dag.

(Psalm 105:1)

    Toelichting

Als perspectief nam ik steeds een ‘ik’-persoon. Bij het eerste couplet wil ik het nieuwe en onbekende benadrukken, dat een buitenstaander ervaren kan als hij binnenkomt. Maar ook het verrassend nieuwe van de kerk ten opzichte van de buitenwereld.
In het tweede couplet komt iets naar voren van de geestelijke strijd die zich ook binnen afspeelt.
Het couplet dat over ‘boven’ gaat brengt onder woorden dat het in de kerk gaat om een zeer gemengd gezelschap, dat de voortdurende neiging heeft de koninklijke weg kwijt te raken.

Ik werk in de verschillende strofen met beelden, die een werkelijkheid oproepen maar niet uitwerken. De suggestie die gewekt wordt laat ruimte voor eigen invulling. Elk couplet eindigt met een dubbele regel. Daarin wordt de eerste zin van het couplet hernomen en in de tweede regel een samenvattende toespitsing toegevoegd.

Ik stel mij voor dat het gedicht voorgedragen wordt op de ‘missie-avond’. Dan kunnen de aanwezigen erbij betrokken worden door het aansluitende couplet van Psalm 105. Het mooiste zou zijn als er een piano aanwezig is. Dan kan de pianist een zacht en ondersteunend spel geven tijdens de declamatie. Bij het derde couplet kan het iets aanzwellen en na het uitspreken van de laatste duo-regel versterkt hij z’n spel zodat de aanwezigen een opmaat krijgen voor de samenzang. Dan  krijgt het samen zingen van deze tekst iets van een bevestiging van het gedicht, terwijl het couplet zelf ook een krachtige bewoording is van de missie. Buiten (alle volken), binnen (het zingende Godsvolk) en boven (de Heer der heren met zijn Naam op aarde) komen er in voor.
De begeleiding kan ook met orgel, lijkt me.

De declamatie/samenzang kan met een enkele zin worden ingeleid en een korte stilte, die de spanning opbouwt. Het gedicht, met couplet moet dan wel op papier aan de aanwezigen worden uitgedeeld. Begin niet met spel of voordracht voordat het geritsel van papier is weggeëbd.

     En, hoe ging het?

Of het gedicht destijds geklonken heeft, in Zwolle? Ik heb geen idee.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *