Op het terras

Op het terras zat ik te zonnen
met een Fanta en spotte net
de stumper van het dorp
– op steenworp afstand –
toen het volmaakte zich kwam stallen
tussen ons en alle aandacht vroeg.

Het kreeg mijn ogen, allebei,
mijn blos erbij, om extra op te vallen,
maar toch kon ik niet horen hoe
de glimlach bij dat mens ontstond.
Ik zat te ver en durfde
het gesprek niet aan.

Ik wilde net gaan staan
toen er een briesje binnen woei –
ik rook, verdraaid, het was mijn vader,
als vroeger na het scheren.
Mens, wat moest ik lachen.
Als niet eerder.

Het buitenaardse leven

Het buitenaardse leven,
als dat aankomt bij de grens,
dan zal ons eerste woord, bij God,
toch meer zijn dan een groet
met goed of welzijn, moet
er niet iets van vrede in, van groen
of mens nu wij ons voertuig
ongevraagd op hun planeet
verhalen lieten leggen?

Been, of liever nog gebeente
wil ik zeggen, ik geef het woord
hen graag cadeau, want zo
begon het ooit bij ons
en moet je nu eens zien
hoe deze aardse bende draait:
verhalen met een hoop lawaai,
een strak geplande moord,
en brood en wijn, natuurlijk.

Hoe kan het dat een klarinet

Hoe kan het dat een klarinet
mijn zin zo onvermoed gewillig maakt?
Intrada slingert lichtjes om het lege glas
van gisteren naar volle stemming
straks, tussen de mensen.
Reserve voel ik niet
(en dat noteer ik even),
uitbundigheid doet des te meer
wat ooit de stemmer heeft beloofd.

Je zal het toch beleven
dat zij vandaag verschijnen zal,
op de bewondering van tonen
zonder tal en dat alleen
omdat hij zondagsmorgens opstond
om de liefde te bespelen.

Na het bad

Na het bad duw je je ogen in de stof,
heel licht, doop ‘m in oogvocht,
droog je gezicht. Zo pak je
een ruwe handdoek aan.

En na je hals en hart en handen
je schouders ingezet. Ik grijp
de stugge bovenaan en onder rechts
en trek de liefde stevig bij hem in,
verzacht wat hard is, doe dood herleven,
voel rood vertellen: de doek
slaat aandacht om je benen,
bemint je tenen, een voor een.

Wacht nu een tel en zie.

Nog druppels op je hoofd?
Ze staan je wonderwel.

Ik ga slapen, ik ben moe

Ik ga slapen, ik ben moe
van een dochterdag vol meewind,
van de liefde opgetogen, van de
blijdschap die zij zomaar in ons wekt.
Zij verkwikt.

En U tikt haar huid
in alle tinten spat het water
op haar land en zo galant
knikt U haar hart toe,
danst vrijuit en trekt en trekt –

Hemelkoning hier op aarde,
dank U dat U ons omwaait.
Dat genade zoveel dekt.

Ik ga slapen, ik ben moe.
Heer, U weet, zij doet ertoe.