Half, met overtuiging

De gezinssituatie van Haroon Ali is complex. Hij en zijn zus Nadia zijn de kinderen van een Pakistaanse vader en een Nederlandse moeder. Na de scheiding trouwde zijn vader opnieuw, nu met een Pakistaanse vrouw. Zij kregen samen ook een kind, een jongen en dat is dus de halfbroer van Haroon. Deze jongen is heel, Pakistaan uit twee Pakistanen, Haroon is half. En dat is niet simpel.

 

Vandaar dat Haroon in 2017 een reis ondernam naar het land waar zijn vader ooit geboren werd en opgroeide. Haroon woont bijna zijn leven lang in Amsterdam. Hij is geboren in Alkmaar. Na familiebezoeken aan Pakistan in zijn vroege jeugd trok hij in 2017 twee maanden rond in het Aziatische land en het boek Half is daarvan het indringende verslag – geadresseerd aan zijn halfbroer. “Toen ik merkte dat mijn vader mijn verhaal niet wilde aanhoren, kwam ik op het idee om het aan mijn halfbroertje te richten. Wij zien elkaar nauwelijks. Hij weet niet dat ik samenwoon met mijn vriend,” vertelt Haroon in een interview (Trouw 19 september 2020, Tijdgeest 61). Hier heb je de spanning van dit eerlijke verhaal ten voeten uit. Haroon heeft zich de westerse waarden eigen gemaakt: de keuze om als jongere je eigen weg te bepalen, het accepteren en beleven van homoseksualiteit en verwachten van je ouders dat ze je op zo’n levensweg steunen – onvoorwaardelijk. Daar wringt de schoen. Zijn vader zegt: “Ik kan me er niet overheen zetten dat jij bent zoals je bent en Nadia de dingen doet zoals zij doet.” (196)
Het is een van de spannende en ontroerende scenes uit dit fraaie boek. Haroon beschrijft openhartig wat hij beleeft in het islamitische land. Het blijkt allemaal veel genuanceerder dan zijn vader hem in Nederland voorhield. Er zijn daar ook vrije vrouwen en er is daar ook een homoscene. Het voltrekt zich in een andere culturele dynamiek, uiteraard. Met veel geld koop je vrijheid en met machtige vrienden bescherm je haar. De grote stad Karachi biedt meer ruimte dan de rurale gebieden elders in het land. Haroon dompelt zich er volledig in onder en het heeft gewerkt. In het Trouw-interview antwoordt hij: “Sinds de reis vind ik de herkomstvraag niet meer zo erg. Ik vind het nog steeds hokjesdenken, maar ik word er niet meer pissig van. Ik ben er nu trots op dat ik half-Nederlands en half-Pakistaans ben. Deal with it. Ik interpreteer de vraag ook minder negatief, omdat het voor mezelf minder een pijnpunt is. Ik zie nu in dat de meeste mensen zo’n vraag stellen uit oprechte interesse.” (Trouw, Tijdgeest 60)

 

Dat is winst, zeker. Jij kunt de wereld niet veranderen, jij kunt wel je kijk op de wereld bijstellen. Zoals hij schrijft in Half: “Maar de antwoorden vind je nooit elders, omdat het echte probleem in jezelf zet, en dat zeul je overal mee naar toe.” (183) Daar zit een diep evangelische waarheid in verborgen. In deze gebroken en misvormde schepping vind je de weg naar heling niet via verwachtingen van een aardse ander. De transformatie begint bij jezelf – zoals de heilige apostel Paulus in zijn brieven de gelovigen eerste een nieuw zelfbesef bijbrengt: beschouw jezelf als dood voor de zonde en stel je persoonlijk op als de dienaar van de Heer. Durf vervolgens (als slaaf bijvoorbeeld) los te laten wat niet in je macht ligt. Beter, geloof dat de Heer aan het werk is waar jouw invloed stopt. Die innerlijke rust voel je door dit reisverslag groeien – al is dit niet zo religieus bepaald als ik ‘m nu noteer. Hoewel, Haroon verkent ook de religieuze kant van Pakistan en komt zo ook bij christelijke kerken. (145-150)

Maar met alle gevonden rust blijft er dan nog veel te wensen over. “De HEER is mijn herder, mij ontbreekt niets,” aldus koning-dichter David die tegelijk schrijft dat sommige dalen donker bliven. Zo eindigt het boek Half bijna in de schaduw. Haroon hoopt toch zo dat na de reis het gesprek met zijn vader tot verbinding zal leiden. Maar het mislukt: “Ik was hier om je een laatste kans te geven, maar ik weet niet wat ik moet zeggen en hoe we hier ooit uit komen. Dus kan ik maar beter gaan.” (199-200) Maar waar de ene deur sluit, kun je bij de volgende proberen of die open gaat. Het boek is daarom geschreven aan zijn halfbroer. “Mijn woorden, mijn diepste gevoelens en geheimen liggen nu op jou te wachten, tot jij eraan toe bent ze te lezen.” (203) Dat getuigt van hoop. De mensen die veel voor je betekenen leven in een netwerk van relaties. Duw of trek je aan de een, beweegt alles een beetje mee. Misschien komt er wat goeds uit. Daarom is er hoop, zeker als Haroon afsluit met een belofte: “Maar als jij zover bent, zal ik er voor je zijn.”

 

Naar aanleiding van: Haroon Ali, Half. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.
Haroon is freelance journalist, schrijver en amateurfotograaf.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *