Groetjes van God

Het komt goed. Het wordt beter. Wobie kan niet anders denken dan dat Marc-Marie het tegen hem heeft. Hij kijkt met zijn ouders en broers naar De Wereld Draait Door. Naar aanleiding van een actuele gebeurtenis wil Marc-Marie Huijbregts iets zeggen tegen alle jonge mensen thuis die niet goed weten wie ze zijn. Eén ding wil de side-kick van Matthijs van Nieuwkerk kwijt: het wordt beter. Het is Kerst en Wobie heeft juist thuis verteld dat hij verliefd is op een jongen. “Ach lieve jonge toch, ach lieverd, kom hier, wat goed en fijn, kom hier, kleine lieverd van me,” reageert zijn moeder. (318) Precies wat hij nodig heeft nodig heeft na negen jaar (314) interne worsteling. Hij huilt van blijdschap. Ik huil met hem mee. De spanning is zo goed opgebouwd in dit verhaal dat ik even zenuwachtig ben als de hoofdpersoon. De voortdurende innerlijke woordenwisseling over wat er gebeurt en moet gebeuren. Het geweldige gewicht dat je aan een gebeurtenis gaat hechten. De spanning of de anderen het goed op zullen pakken. Ik ben kind als Wobie, ik ben vader als de papa van Wobie en ik smeek of de reactie van Wobie’s mama warm kan zijn. Zoveel jaren strijd, het moet tot rust komen. Bij wie kan dat anders dan bij mama? (342)

Chapeau, Splinter Chabot, wat een prestatie om in je debuutroman zoveel identificatie tot stand te brengen. Ik denk wel direct:  jongen, toch, je hebt nog een hele weg te gaan om als homo volwassen te worden. Je hebt me duidelijk gemaakt hoe lastig het is om in je tienerjaren uit de kast te komen, ook in een liberaal, seculier gezinsklimaat. Je vindt uiteindelijk rust bij de onvoorwaardelijke liefde van je moeder. Maar je hebt ook je vader nodig. Hij zal je leren hoe je leert omgaan met presteren en falen, met jezelf laten zien en verbergen. De samenleving vraagt van je dat je leert incasseren en toch doorgaan. Bij je moeder kom je terug, onvoorwaardelijk als ze is, maar de grote wereld is voorwaardelijk. Ook daar moet je verder, Wobie.

En dat geldt temeer in de christelijke wereld. Ik was geraakt door een kleine passage na de bevrijdende woorden. Wobie heeft even een momentje met zijn moeder op de late Kerstavond. “In de verte klonken de kerkklokken van kerstavond. Mama en ik keken elkaar aan. We hadden onze eigen heilige mis gehad. De klokken klonken als groetjes van God. Ook Hij gaf zijn goedkeuring. Terwijl het luiden van de klokken voortduurde bleven wij daar staan. In het donker. Arm in arm. Nog even het moment uitstellend dat we weer naar binnen zouden gaan.” (321)
Het is in zo’n eerlijk boek toch niet alleen voor de bühne, dat je God te noemt? Wobie heeft al eerder verteld hoe ze op vakantie in Frankrijk altijd naar een kerk gingen. “De geur van zonnebrandcrème, een geïrriteerde huid door de zwembroek die je al drie dagen aanhad en de kerk. Dat was vakantie. Mama stak er altijd een kaarsje aan, voor iemand die was overleden of voor de terugreis.” (108) Bij zo’n moment had hij ook al eens gedacht dat hij niet in vlammen was opgegaan. Misschien was God ook wel gay. De omkering als uiterste vorm van goedkeuring. De goedkeuring van God, wat is die belangrijk.

Dat heeft hij ook wel gemerkt aan Arthur. Na David en Daniel is Arthur de jongen op wie de ontluikende liefde van Wobie zich richt. Arthur is buiten de Randstad opgegroeid. Zijn vader was ‘strenggelovig’. (274) Als student in Amsterdam kan hij zich aan de invloed van een vader-met-verwachtingen onttrekken. Hij durft zich over te geven aan de eerste echt intieme ervaringen met een jongen. Wonderlijk toch dat ook Wobie met een heel andere vader, ook daar en dan pas de deksel van de pan durft te halen. (275) Zo moeilijk is het dus om te erkennen dat je ‘anders’ bent in een dominante heteroseksuele wereld.

Gevoelens van schande, leven op de handrem, stiltestaking, drankjes, vrijheid, ik stapel gemakkelijk een aantal thema’s uit deze mooie roman op. Wat gun ik veel jonge mensen dit boek in handen. En dan vrienden of vriendinnen om over zulke thema’s te praten. Net zolang tot je op je eigen moment een kerst als Wobie krijgt.


Naar aanleiding van: Splinter Chabot, Confettiregen.5 Amsterdam: Unieboek | Het Spectrum, 2020.

Vera Spaans interviewt Splinter Chabot in het Parool 10 maart 2020 en vraagt: “Mijn zoon is elf, en ik heb geen idee hoe hij denkt over meisjes of over jongens. Wat zou jij hem, of mij, aanraden om hem jouw worsteling te besparen?” Dan antwoordt Splinter: “Dat is heel moeilijk. Zelfs als je omgeving heel warm is. Als het badwater warm is, kan het nog steeds koud voelen, omdat de kou van binnenuit komt. Telkens als je iets negatiefs over homoseksualiteit hoort of ziet, voelt het alsof er spijkers naar binnen worden geschoten. Polen heeft nu lhbti-vrije zones. Wat betekent dat? Of Angela Merkel, die tegen het homohuwelijk stemde omdat dat politiek beter uitkwam. Dan kies je dus voor macht in plaats van voor mensen.”

“Je hebt ook in Nederland mensen die zeggen: je mag het niet praktiseren, je mag het niet zijn. Hoe haal je het in je hoofd om verliefdheid te verbieden? Terwijl: als er een God bestaat, of Allah, dan denk ik dat ze met hun engelen hele wilde avonden beleven. Er is niets zo erotisch als de kerk. Kijk naar al die glitters, alle pracht en praal, de kaarsen, de jurken, die bijna blote engelen met hun vleugels… Hartstikke leuk.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *