Een normaal wonder

Wat weet je eigenlijk van je opgroeiende kinderen? Pubers hebben zo hun geheimen en als er geen bloed uit vloeit, lijkt dat me dat helemaal prima. Hoewel, ik weet als vader dat je kinderen soms lang met een geheim kunnen lopen. Dat drukt en wat had je dan graag gezien dat ze eerder naar je toe waren gekomen. Maar ja, goede bedoelingen en de juiste gelegenheden zijn niet genoeg. En als de dood z’n gezicht toont, dan kan het schrikken worden: wat als je allerlei verborgenheden ontdekt?

 

Het overkomt Nathan en Ruth Drum. Zij zijn de ouders van Ariël, Frank en Jake. Ariël is de oudste, dochter, 18 jaar, en zij komt na een feestje niet thuis. Spannende uren, zoekdagen en dan het bericht dat zij in de rivier dood gevonden is. Bij de autopsie blijkt dat zij door geweld om het leven is gebracht. En zij is zwanger. Wat heeft je dochter gedaan, wie heeft wat met haar gedaan? Nathan en Ruth hebben geen idee.

 

William Kent Krueger heeft hiermee een sterk thema voor zijn roman Gewone genade. Je moet je eerst even geven aan het fraai menselijke boek, want hij komt er niet direct mee. Hij kiest het perspectief van zoon Frank, 13 jaar. Dat is mooi, het is de leeftijd waarop je de grote-mensen-wereld gaat ontdekken en het kinderlijke begint af te leggen. Ook al heb je geen omlijnd besef van seks, het zien van een naakte vrouw beneemt je de adem. Maar intussen is je jongere, stotterende broertje zo ongeveer je schaduw en wat je vader en moeder zeggen en zwijgen bepaalt intens de sfeer in huis. Franks vader is dominee en dat brengt ook zo het een en ander aan goed verweven thema’s de roman binnen.

 

M en ik kregen het boek van vrienden, ook collega’s. Ik snap dat zij het binnen onze beroepsgroep graag willen laten lezen. Herkenbaar is er veel, ook al is de werkelijkheid van New Bremen, Minnesota in 1961 wel anders dan Zwolle, Nederland 2019. Frank Drum blikt terug veertig jaar na dato. Het was een zomer met vijf doden op een rij. Die van dochter Ariël hakt er het meest diep in. Die slag creëert een kloof tussen Nathan en Ruth. Hij blijft alles bij God leggen, zij haakt af. Krueger weet het al te menselijke mild te beschrijven. Zo wil je graag dit ongewilde snappen. Soms moet je lezend slikken, soms moet je bijna huilen, maar soms denk je ook dat het nog veel erger mis kan lopen in de verwerking.

 

De mooiste scene speelt zich af na de begrafenis van Ariël. Familie, kerkleden, allen komen terug in de kerk. De tafels zijn gedekt, de maaltijd kan beginnen. Hoe goed is het samen eten nadat je in het graf hebt gekeken. Niemand durft de eerste hap te nemen, want er is nog niet gebeden. De aanwezige diaken vraagt aan Nathan, Ariëls vader, om voor te gaan in gebed. Omdat hij de gewoonte had om nogal lang te bidden, zegt Ariëls moeder zuur in de gepaste stilte: “In Gods naam, Nathan, kun je alsjeblieft, voor deze ene keer, eens gewoon bidden?”

 

Het is alsof je er als lezer bij zit. Dit is heel ongemakkelijk. Hoe gaat de familie Drum zich hieruit redden? Niet alleen Nathan, wat voelen de jongens? Lees mee:

 

“Mijn vader schraapte zijn keel en zei in de stilte die gevallen was, ‘Zou misschien iemand anders het gebed willen uitspreken?’ Niemand zei iets en de stilte werd pijnlijk. Toen antwoordde naast mij een zachte hoge stem, ‘Ik wil wel bidden.’ Mijn hart stond stil. Want, Jezus, degene die dat zei was mijn stotterende broertje Jake.
En hij wachtte niet tot mijn vader zei dat het goed was. Hij stond op van zijn stoel en boog het hoofd. Ik keek naar alle mensen om mij heen. Niemand kon er toe komen zijn ogen te sluiten en deze treinramp te missen. Ik bad zoals ik nog nooit gebeden had. O lieve God, laat deze marteling stoppen. Jake zei, ‘Hemelse V-V-V.’ en toen stopte hij. O God, bad ik, maak me dood, hier en nu. Mijn moeder legde haar hand voorzichtig op zijn schouder en Jake schraapte zijn keel en probeerde het nog eens. ‘Hemelse vader, voor de zegeningen van dit eten en deze vrienden en onze familie willen wij u danken. In Jezus’ naam, amen.’ Dat was het. Dat was alles. Een gebed zo doodgewoon dat er geen enkele reden was er ook iets van te onthouden. En toch ben ik in de veertig jaar sinds het gebed werd uitgesproken geen woord ervan vergeten.” (336-337)

 

Hier moest ik lachen en huilen tegelijk. Want dit is het toch? Zo gaat geloven en gelovig worden en gelovig blijven. Gewone genade. God heeft de dood van geliefden niet verhinderd. Toch kun je zijn genade blijven zien. Jake zegt, terugkijkend op dat gebed, dat hij vanaf dat moment niet meer gestotterd heeft: “Ik was gewoon niet bang meer. Ik bedoel, misschien zou iemand anders het wel helemaal niet als een wonder zien, maar voor mij voelde het zo. En dat is wat ik bedoel, Frank. Als we alles in Gods hand leggen, misschien hoeven we dan geen van allen meer bang te zijn.” (350-351)

 

Hoe troostend is het dat bidden dan zo eenvoudig kan zijn: ‘Hemelse vader, voor de zegeningen van dit eten en deze vrienden en onze familie willen wij u danken. In Jezus’ naam, amen.’

 

Naar aanleiding van: William Kent Krueger, Gewone genade. Franeker: Van Wijnen, 2019. De roman verscheen oorspronkelijk in 2013 onder de titel Ordinary Grace. Dingeman van Wijnen verzorgde de vertaling. Klik hier voor de website van de best-selling auteur. Hij zegt over Ordinary Grace: “This was a story that, when it came to me, I couldn’t ignore. It was that simple. I’d been wanting for some time to do a piece of writing that would allow me to revisit the past, to evoke a time that was important in my own life. I also wanted to write something that would allow me to explore the whole question of the spiritual journey, something that’s always been very important to me. When the character of Frank Drum, the minister’s son and the story’s narrator, formed fully in my thinking, Ordinary Grace seemed to drop out of heaven right into my lap.  It was so compelling that it haunted me constantly until I finally put it to paper.”

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *