Diabolisch

“Samuel Oedipus Leighton, 1934 – 1956 Rest In Peace.” Deze tekst staat op de grafsteen aan het begin van de strip Bloedbanden. Het verhaal van Sam Leighton zal worden verteld, maar we weten de afloop van tevoren. Hij wordt slechts 22 jaar. Hermann tekende weer voortreffelijk naar het scenario van zijn zoon Yves. Zij nemen ons mee naar het Amerika van de jaren vijftig. Het is de tijd waarin de film noir tot grote bloei kwam. Bekijk de cover en je proeft direct die sfeer: verlaten straten in louche buurten van de grote stad, regen en detectives met gleufhoeden. En grote auto’s. De ware context voor een verhaal over corruptie en paranoia, fatale vrouwen en vadermoord.

De tweede naam van Sam Leighton gezien? Oedipus. Het is de verwijzing naar de Griekse tragedie: Sofokles’ Koning Oidipous. “Oidipous is de beste koning die een stad zich kan wensen. Hij stelt alles in het werk om het raadsel van de moord op de oude koning te ontrafelen. Met grote voortvarendheid, intelligentie en doortastendheid neemt hij precies de juiste stappen om de moord op te lossen. Wat het publiek, sidderend op zijn stoel, vanaf de eerste scene beseft, beseft hij niet: dat zijn bewonderenswaardige inzet om het welzijn van zijn volk te dienen en de waarheid te achterhalen onontkoombaar leidt tot zijn eigen ondergang.” (Pfeijffer, 48).

Het is goed gezien door vader en zoon Huppen: de Griekse visie op de tragische mens gaat prima samen met de zwarte sfeer van de naoorlogse Amerikaanse film. Voor optimisme was na de verschrikkingen van de wereldoorlogen weinig reden meer. De mens is een schurk in het diepst van zijn bestaan. Met goede wil en groot rechtvaardigheidsbesef wordt de wereld niet beter. Sterker: de duivel gaat rond.

“Het lijkt wel of je de duivel hebt gezien. Kom mee…” Dat zegt moeder tegen de kleine Sam die gebiologeerd staat te kijken naar een man op afstand. En deze mompelt voor zichzelf: “Mama heeft gelijk, Sam, Het is gevaarlijk, jouw lot is met het mijne verbonden. Dat staat vast… voor eens en altijd…” (3).

Sam Leighton wordt een jonge agent in de grote stad. Het eerste lijk, ‘Beppe Gnocchi’, doet hem kotsen. Zijn baas bepaalt de rapportage. Vreemde, verse groene verfvlekken op de crimescene doen er niet toe (5, kijk ook bij 22 en 52!). Een agressief en bedorven werkklimaat. Alles neemt een wending als private detective Philip Meadows hem ronselt om Joe Beaumont uit te schakelen. Joe, het brein achter alle moorden (18). Dan beginnen de grenzen te vervagen. Sam laat zich inpalmen door Joe’s geliefde Gladys. Daar moet ellende van komen. Welke rol speelt de bodyguard Josh? Langzaam maar zeker nadert Sam de gezochte Joe, om te ontdekken dat hij wordt gemanipuleerd door… Joe. En dat Josh zijn vader is. En Gladys zijn moeder. Sam doodt Josh. Gladys doodt zichzelf.
Volg je het nog? Nee? Precies, zo gaat het. De wereld is namelijk niet rationeel. Er zijn sterkere machten dan het menselijke kwaad:

“Wat zeg je daarvan, Sam?!” lacht Philip Meadows a.k.a. Joe Beaumont. “Wraak nemen op mensen door het gevolg van hun misstap tegen hen te gebruiken! … Diabolisch, of niet soms?” (48).

“Bij Sofokles is er nog hoop. De mens wordt weliswaar beproefd, maar de dichter gaat er, misschien tegen beter weten in, vanuit dat het onderscheid tussen goed en kwaad in principe houdbaar is,” schrijft Piet Gerbrandy in een nawoord bij een recente uitgave van Sofokles’ tragedies (144). Hermann wrikt aan dat onderscheid. Hij tekent de contouren van de duivel. Geweld fascineert hem. “Ik kan die mensen die barbaarse daden begaan niet begrijpen,” zegt hij in een interview over geweld in zijn werk. “Maar aan de andere kant, zeg ik tegen mezelf dat er in mij een schaduwkant kan zijn die in staat is dingen te doen die daarbij passen. Met de tijd ontdekken we onszelf en nooit helemaal.”

Zo is het. Daarom stel ik voor om te blijven spreken over de duivel. Er is tussen hemel en aarde meer dan de mens en zijn verbeelding.


Naar aanleiding van: Hermann & Yves H., Bloedbanden (serie Getekend): Brussel: Le Lombard, 2000. Klik hier voor zijn website. Daarop vind je de interviews over thema’s in zijn werk.
Ilja Leonard Pfeijffer, De Antieken: Een korte literatuurgeschiedenis.2 Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers, 2000.
Sofokles, Oidipous; Antigone. Vertaald door Gerard Koolschijn. Met een nawoord van Piet Gerbrandy. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2010.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *