Beginners en gevorderden

De preek van oudejaarsavond 2011 ging over Kolossenzen 4,12. Ik opende de preek met een korte schets van de veranderingen die zich voltrekken in de Gereformeerde Kerken en in het christelijke leven in het algemeen. Dat kan het gevoel geven dat je je vertrouwdheid kwijt raakt, ook al ben je al lang christen. Zo zijn we beginners in allerlei soorten en maten. De tekstkeus had daarmee te maken: “Ik heb voor vanavond een passage gekozen uit een brief die veronderstelt dat we beginners zijn. Tegen de achtergrond van wat ik zojuist zei, denk ik dat we daar baat bij hebben. En zelfs als u wellicht nog wat sceptisch bent (zijn we wel beginners?) dan vraag ik u even mee te denken. Paulus schrijft aan een groep mensen die zich nog kunnen herinneren dat zij zich aan het geloof overgaven: “Daarover hebt u gehoord toen aan u de waarheid verkondigd werd en het evangelie u bereikte.” (1,5.6) En nu beijvert hij zich om deze mensen verder te brengen: “We vragen dat u Gods wil ten volle mag leren kennen door de wijsheid en het inzicht die de Geest u schenkt.” (1,9) Hij gaat er dus van uit dat er groei mogelijk is.”

 

De brieven aan de gemeente van Kolosse en die aan Filemon nauw aan elkaar te verbinden zijn. Beide zijn geschreven vanuit de gevangenis. (Kolossenzen 4,18; Filemon 23) Verder is Onesimus, de hoofdpersoon van de brief aan Filemon, degene die samen met Tychikus de brief aan Kolosse zal bezorgen. (Kolossenzen 4,7-9) Veel namen komen in beide brieven terug: Timoteüs, Epafras, Demas, Lukas, Archippus. De opening van de brief is sterk gelijkend, beide namens Paulus en Timoteüs. Vandaar dat dr. John van Eck schrijft in zijn commentaar bij Filemon: “Ik houd het erop dat zowel Filemon als Kolossenzen tijdens Paulus’ gevangenschap in Caesarea zijn geschreven en dat ze in één zending door Tychikus en Onesimus naar Kolosse zijn gebracht.” (241)

 

Interessant is de vraag of Kolosse een plaats is waar Paulus zelf de gemeente heeft gesticht. Waarschijnlijk niet. Paulus schrijft in 2,1: “Ik wil dat u weet hoe zwaar de strijd is die ik voor u en de gelovigen in Laodicea voer, en voor allen die mij nog nooit in levenden lijve hebben gezien.” Vanuit het boek Handelingen kunnen we ons een beeld vormen. Paulus heeft gedurende een aantal jaren in Efeze gewerkt (ongeveer te dateren 52-55 na Chr.)  en van daaruit werd de hele regio met het evangelie bereikt. Handelingen 19, 9-10: “Voortaan sprak hij dagelijks in de school van Tyrannus, iets dat hij twee jaar bleef doen, zodat alle inwoners van Asia kennismaakten met de boodschap van de Heer, Joden zowel als Grieken.” Wij kunnen aannemen dat Paulus medewerkers had die in de provincie Asia hebben rondgereisd en zo ook in Kolosse een kerk konden stichten. Omdat de medewerkers Paulus hebben kunnen rapporteren over hun werk, is het verklaarbaar dat hij wel een aantal mensen bij name kent. Bovendien is één van de leden van de jonge gemeente in de rol van leraar gekomen: Epafras. (1,7-8; 4,12-13) Deze is het die de berichten over de gemeente heeft doorgegeven. Verder zijn in de omgeving van Paulus (in de gevangenis, waarschijnlijk te Caesarea) ook anderen uit de gemeente van Kolosse geweest, onder andere Tychikus en Onesimus. Deze krijgen de brieven van Paulus mee, op hun terugreis naar Kolosse. De brief aan de hele gemeente Kolosse, en de brief aan het kerklid Filemon in het bijzonder.

 

Als we in rekening brengen dat Paulus correspondeert met gemeenten die hij niet persoonlijk heeft gesticht of bezocht, dan wordt temeer duidelijk welke gezagvolle positie de apostel had in de eerste eeuw. Van hem werd geaccepteerd dat hij richtinggevende aanwijzingen en voorschriften gaf vanuit het evangelie. En het spreekt ook boekdelen over het roepingsbesef van de apostel: hij wist zich door de Heer geroepen om een gids te zijn voor christenen die hun weg zoeken in de vormgeving van het leven in geloof. Hij maakt het erg helder in Kolossenzen 1,28-29: “Christus verkondigen wij wanneer we iedereen waarschuwen en in alle wijsheid onderrichten, om iedereen tot volmaaktheid in Christus te brengen. Daarvoor span ik mij in en strijd ik met zijn kracht, die volop in mij werkzaam is.” Mocht er onder u nog iemand zijn die enige scepsis heeft tegenover de apostel: laat u net als de gemeente van Kolosse de weg wijzen door deze dienaar van de Heer. De kracht van Christus die in Paulus werkzaam was, werkt ook onder ons.

 

Naar aanleiding van: John van Eck, Kolossenzen/Filemon. Weerbaarheid en recht. (Commentaar op het Nieuwe Testamtent, derde serie). Kampen: Kok, 2007