Als was Hij een moeder

“Wij bidden tot U, Moeder. Wilt u ons in deze crisis in de armen nemen en aan de borst houden. Wrijf over ons hoofd en geeft ons troost.” Dit hoorde ik iemand bidden tijdens een gebedsuur. Het was in maart 2020, de maand dat de coronacrisis uitbrak. Leden van een gereformeerde kerk konden nog bij elkaar zitten, zij het op de gepaste anderhalve meter afstand. Ieder richtte de aandacht op God en zo sprak een van ons tot God als Moeder. Thuis vroeg ik me af: wat drijft een gelovige tot het formuleren van een gebed tot God als moeder als Jezus ons geleerd heeft Hem aan te spreken als Vader?

 

De gebedswoorden wijzen op het verlangen naar geborgenheid. Zoals een klein kind bij z’n moeder. Is dit Bijbelse liedtaal, bijvoorbeeld in Psalm 131? “Ik heb mijn ziel tot rust gebracht. Als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij.” (131,2) Het gaat hier niet om het rustgevende van God. De Joodse pelgrim heeft zichzelf tot rust gebracht. Hij is op weg naar Gods huis. Daar zal hij (op gepaste afstand) God nabij kunnen komen. Hij weet wat hem belemmeren kan: trots en hoogmoed. Dat heeft hij bij zichzelf ontdekt en bestreden. “Ik zoek niet wat te hoog is.” (131,1) De gevonden rust betreft de innerlijk zuivere attitude van de bidder. Hij weet welke nederige houding hem past tegenover de HERE en hij wenst dat al zijn geloofsgenoten toe. (131,3)

 

In nog enkele profetische en poëtische teksten wordt God vergeleken met een moeder (Jesaja 66,10-13; Psalm 22,10-11; zie ook 139,15-16). Het is uiterst zeldzaam taalgebruik. Dat heeft vast te maken dat Israël uit de buurt van de natuurreligies wilde blijven. Abraham en zijn nakomelingen beseffen terdege dat zij het volk van Gods keuze zijn, niet van nature. De God van Abraham, Izak en Jakob behoort niet tot de schepping, Hij is de Schepper zelf, die niet met zijn werk samenvalt. Hij is een patriarchale God. Van de Beek heeft treffend uitgespeld wat dat betekent: gezag, vergevende liefde en zorg. Dat zijn kenmerken van de verticale relatie, om in Koerselmans vocabulaire te komen. Volgens de psychiater gaat het bij deze ‘vaderlijke rol’ om zaken als beleid, kennen en vaardigheid om dat beleid uit te voeren. Vader houdt koers en is trouw aan zijn waarden. De rijpe vader heeft zelf tegenslagen verwerkt en kan zichzelf relativeren. “Omdat hijzelf fouten heeft gemaakt, heeft hij nog meer oog gekregen voor het menselijk tekort.” (45)

 

Kunnen we zeggen dat God de Vader zelf fouten heeft gemaakt? In de orthodoxe geloofswereld stuit dat op bezwaren. Onder andere door de ideeën over Gods almacht en heiligheid. Betekent dat immers niet dat God tot alles in staat is en dat bovendien foutloos uitvoert? Het lastige van het vaak gevoerde gesprek over Gods eigenschappen is dat het abstract wordt gevoerd. Bijvoorbeeld door de vraag te stellen over God een steen kan scheppen die Hij zelf niet kan optillen. Het misverstand hierbij is dat de almacht van God los besproken wordt, geabstraheerd van zijn karakter zoals wij dat kennen uit wat Hij gepresteerd heeft. Almacht is gekwalificeerd: het gaat om de God die wij kennen in Jezus Christus. Of, oudtestamentisch gezegd, de God van Abraham, Izak en Jakob. Wat er over zijn macht wordt gezegd heeft altijd alles te maken met wat Hij aan verdere actie ondernomen heeft. Zijn reputatie als de God die Abram uitkoos en met beloften op pad stuurde is de basis voor de uitspraken over zijn macht. Hij is trouw aan zijn beloften en bij die onveranderlijkheid hoort zijn macht. Van de Beek geeft als voorbeeld de profetische uitspraken over Gods scheppingsmacht in Jesaja 40. Zijn volk is in ballingschap. De twijfel slaat toe. Is onze God in staat om te verlossen uit de machtige klem van Babel? “Gods almacht is dus geen ongekwalificeerde almacht, maar scheppende almacht en zijn scheppende almacht krijgt betekenis in zijn reddende almacht. Deze almacht is zo specifiek en zo gekwalificeerd dat ze niet een overdonderend geweld is, dat alles plat slaat, maar tedere zorg.” (216-217) Zo kun je ook over Gods almacht spreken in het leven van Jezus. Hij heeft het zwaard van Petrus niet nodig om zijn macht te tonen. Zelfs een legioen engelen niet. Eén zin is genoeg om een ploeg soldaten tegen de grond te krijgen. De ware macht toont zich door zich te laten arresteren. “Nu gaat Hij de ware aard van zijn almacht tonen, die uitloopt op de manifestatie van zijn koningschap: als gekruisigde gestorven, met het bordje boven zijn hoofd: ‘Dit is de Koning van de Joden.’ Als een lam heeft Hij zich ter slachting laten leiden omdat Hij de lammeren in zijn armen draagt uit de verlorenheid waarin mensen verkeren. Zijn almacht is de almacht van zijn liefde, die sterker is dan de machten waar mensen niet tegenop kunnen: hun egoïsme, hun eigenwaan, hun verslaving aan macht.” (217).

 

Zo is ook de heiligheid van God te begrijpen vanuit Jezus Christus. Het heeft niets te maken met een perfectie of foutloosheid. Gods heiligheid is net zo paradoxaal als zijn almacht. De meest machtige is Jezus gekruisigde, de meest heilige is Hij ook. Hij is de schuldige. Hij werd voor ons tot zonde gemaakt. Het gevolg is een ruime vergevingsgezindheid.

 

Helpt dit om Gods vaderschap te leren waarderen als rijp, wijs vaderschap? Biedt deze Vader het basisvertrouwen dat nodig is om met de voorwaardelijke liefde om te gaan? Durf je bij Hem terug te keren om troost en bescherming? “Ik zal naar mijn vader gaan,” zegt de zoon die zijn vader dood gewenst had en de erfenis had opgevraagd,  “…en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” (Lukas 15,18) Hij durft blijkbaar toch terug. Alleen denkt hij in vergeldend verticale kaders. Bij de baas terugkeren op een lagere sport van de ladder. Deze inschatting van zijn vader blijkt ernaast. Vader reageert niet vergeldend, maar genereus. Verticaal blijft het, maar verassend vriendelijk. Blijkbaar was ook in de periode voor Jezus al mogelijk dat God op deze manier werd geprezen. Psalm 103 legt daar een fraai getuigenis van af: “Liefdevol en genadig is de HEER, hij blijft geduldig en groot is zijn trouw. Niet eindeloos blijft hij twisten, niet eeuwig duurt zijn toorn… Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen, zo liefdevol is de HEER voor wie hem vrezen. Want hij weet waarvan wij gemaakt zijn, hij vergeet niet dat wij uit stof zijn gevormd” (8-9 en 13-14) Op een of andere manier slaagt God er blijkbaar toch in om mensen zich aan Hem te laten hechten. Als was Hij een Moeder.

 

Naar aanleiding van: Dr. A. van de Beek, Mijn Vader, uw Vader: Het spreken over God de Vader (Spreken over God 3.2). Zoetermeer: Meinema, 2017

 

Frank Koerselman, Ontvadering: Het einde van de vaderlijke autoriteit. Amsterdam: Prometheus, 2020 (in de serie Nieuw Licht, onder redactie van Frank Meester en Coen Simon). De psychoanalytische analyse van Koerselman heeft z’n parallel in de psychologische theorie van hechting en basisvertrouwen. Er is een vorm van goede hechte en drie soorten gevolg van slechte hechting: anxious ambivalent, anxious avoidant, anxious disorganised. Klik hier voor een korte introductie.

 

 

Onrijp vaderschap is narcistisch. (46) Primair narcistisch zijn de volwassenen die erop rekenen dat hun wensen als vanzelfsprekend worden vervuld. “Ze toetsen hun omgeving aan het criterium van de bevredigbaarheid van hun eigen behoefte.” (46) Dat kan op een dominante manier, de almachtige vaders: “Huisgenoten, personeel of volgelingen dragen zulke ‘vaders’ dan op handen.” (47) Het kan ook op een afhankelijke manier: bij elke frustratie  verongelijkt. De secundair narcistische vader mist ook het nodige basisvertrouwen om op terug te vallen en kiest voor vluchten of vechten. Vluchten doen de afwezige vaders. De vechters worden tiranniek. Iedereen moet eronder worden gehouden. “Triest is dan ook dat zich zoiets vaak voortzet in volgende generaties, omdat ook de zonen van zulke vaders onder die negatieve invloed zullen zijn.” (49) Het is aardig om kerkelijk leiderschap eens te bekijken vanuit dit perspectief: welk vaderbeeld weerspiegelt het?